Inbedrijfstelling
Afbeelding zie omslagpagina
Het apparaat in de werkpositie bren-
gen, indien nodig met parkeerrem zeke-
ren.
Vergewis u ervan dat de zuigkop vol-
gens de voorschriften is aangebracht.
Controleren of de kabel voor potentiaal-
vereffening aangesloten is
Afbeelding
Zuigslang in de zuigslangaansluiting
stoppen.
Gewenste toebehoren op de zuigslang
steken.
Bediening
Afbeelding zie omslagpagina
Netstekker in het stopcontact steken.
Afbeelding
Het apparaat met de hoofdschakelaar
inschakelen
Start het zuigproces.
Stoffilter reinigen
Instructie: Om verlies van zuigkracht te
vermijden, moet de filter regelmatig gerei-
nigd worden.
Afbeelding
Beweeg de handgreep van de filterrei-
niging meermaals heen en weer.
34
Minimale volumestroom aflezen
Op het weergave-instrument kan het reini-
gingstijdstip van de zakfilter afgelezen wor-
den.
De waarde is afhankelijk van het vermogen
van het apparaat en de gebruikte zuig-
slang.
LET OP
Reinig de zakfilter ten laatste bij het berei-
ken van de waarde. Bij een overschrijding
van de waarde daalt de luchtsnelheid in de
zuigslang onder 20m/s. Als de waarde door
een reiniging niet duidelijk daalt, moet de
zakfilter vervangen worden (zie „Zakfilter
vervangen").
Vermogen
1,5 kW
3,0 kW
4,0 kW
Reinig de filter bij de vermelde waarde.
Verzamelreservoir leegmaken
Afbeelding
Apparaat uitschakelen en van het
stroomnet scheiden.
Stoffilter reinigen.
Laat het verzamelreservoir met de hen-
dels zakken.
Maak het verzamelreservoir in de afval-
inrichting leeg.
Inhoud conform de wettelijke bepalin-
gen afvoeren of hergebruiken.
Instructie: Verplaats het verzamelreser-
voir op de loopwielen en niet met een vork-
heftruck of kraan.
– 3
NL
Slangdiame-
Waarde
ter
DN 50
70mbar/7kPA
DN 50
80mbar/8kPA
DN 50
90mbar/9kPA