Publicité
Ziellaser
Bei eingeschaltetem Laser zeigt Ihnen der Laserstrahl in etwa die
Mitte des Messfleckes an. Dies erleichtert das Durchführen exakter
Messungen. Zur Aktivierung des Lasers drücken Sie bei eingeschal-
tem Gerät die Laser/Backlight-Taste (6) bis in der LCD-Anzeige das
Laser-Symbol (21) erscheint. Wird nun die Taste zur Temperatur-
messung (7) gedrückt, zeigt der Laserstrahl in etwa die Mitte des
Messfleckes an. Zur Deaktivierung drücken Sie die Laser/Backlight-
Taste (6) sooft, bis das Lasersymbol (21) erlöscht.
Hintergrundbeleuchtung
Bei Messungen im Dunkeln, kann mit der Laser/Backlight-Taste (6)
die Hintergrundbeleuchtung aktiviert und deaktiviert werden.
Messfleckgröße – Distance to Spot Ration (D/S)
Um genaue Messergebnisse zu erzielen, muss das Messobjekt
größer als der Messfleck des Infrarot Thermometers sein. Die ermit-
telte Temperatur ist die Durchschnittstemperatur der gemessenen
Fläche. Je kleiner das Messobjekt ist, desto kürzer muss die Entfer-
nung zum Infrarot Thermometer sein. Die genaue Messfleckgröße
können Sie dem folgenden Diagramm entnehmen. Ebenso ist die-
ses auf dem Gerät aufgedruckt. Für genaue Messungen sollte das
Messobjekt wenigstens doppelt so groß wie das Messfleck
sein!
390
Messentfernung (mm)
Measuring Distance (mm)
30 : 1
Emissionsgrad
Der Emissionsgrad ist ein Wert der benutzt wird um die Energieab-
strahlungs-Charakteristik eines Materials zu beschreiben. Je höher
dieser Wert, desto höher ist die Fähigkeit des Materials Strahlungen
12
Messfleckgröße (mm)
Spor size (mm)
750
1140
Ingebruikneming en bediening
Plaatsen van de batterij
Voor de eerste ingebruikneming dient een nieuwe blokbatterij van 9 V
in het meetapparaat geplaatst te worden. Het plaatsen ervan wordt
beschreven onder „Onderhoud en reiniging".
Temperatuurmeting
Richt voor het meten van temperaturen de opening van de IR-sen-
sor (12) op het object dat gemeten moet worden en druk de toets
voor de temperatuurmeting (7) in. In het LCD-display verschijnt
„SCAN" (14). Zorg ervoor dat de meetvlek niet groter is dan het
meetobject.
De actueel geregistreerde temperatuurwaarde (18)
wordt in het LCD-display weergegeven. Voor het vaststellen van de
heetste plekken van een object, wordt de IR-364 op een punt buiten
het gewenste gebied gericht. Vervolgens wordt het gebied, terwijl
de toets voor temperatuurmeting (7) ingedrukt blijft, met „zigzag"
bewegingen „gescand" tot de heetste plek gevonden is.
Nadat u de toets voor temperatuurmeting (7) heeft losgelaten, wordt
de geregistreerde temperatuurwaarde (18) nog ca. 7 seconden
weergegeven. Ondertussen wordt „HOLD" (15) weergegeven. Na
ca. 7 seconden wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld om
de batterij te sparen.
Let op:
Neem in acht dat de infrarood-thermometer zich aan de omgevings-
temperatuur moet aanpassen om de juiste meetwaarden te kunnen
leveren. Laat het meetapparaat gedurende ca. 30 minuten uitgescha-
keld als er sprake is van een verschil in temperatuur, zodat de IR-sen-
sor zich aan de nieuwe omgevingstemperatuur kan aanpassen.
57
Publicité
Chapitres
