itarus 3M Versaflo TR-302E+ Notice D'utilisation page 26

Luchtstroomcheck
De motorunit is vooraf gekalibreerd om ervoor te zorgen dat de vereiste
luchtstroom wordt verstrekt. Bovendien compenseert dit eventuele
wijzigingen in de luchtdichtheid, onder invloed van de hoogte (boven de
zeespiegel) en de luchttemperatuur. Controleer voor gebruik de
luchtstroom met behulp van de luchtstroomindicator, zoals weergegeven
in afb. 6. Laat de motorunit 1 minuut lang draaien alvorens het
luchtstroomcontrolebuisje in de uitlaat te steken. Wacht nog een minuut
extra om de luchtstroom te laten stabiliseren. Controleer met de
luchtstroomindicator in verticale postitie dat de bal op of boven het
minimum luchtstroomniveau blijft zweven (zie afbeelding 6). Om uw
zone te bepalen, moet u de hoogte en temperatuur kennen van de
omgeving waarin u de luchtstroomcontrole uitvoert. Zoek in de in
afbeelding 7 weergegeven grafiek de zone waar uw hoogte en
temperatuur elkaar kruisen.
Alarmcontrole
Het akoestische en visuele alarm wordt geactiveerd wanneer de
luchtstroom het door de fabriant vastgestelde minimum bereikt (MMDF).
Om te controleren of de alarmen goed functioneren, plaatst u een hand
over de uitlaat van de motorunit. De motorunit laat dan een alarm horen
en de LED van de ventilator knippert rood.
N.B.: Door veel lawaai in de omgeving of het gebruik van
gehoorbescherming kan het alarm moeilijker te horen zijn. Als er veel
lawaai in de omgeving is, controleer het visuele alarm dan wat vaker.
GEBRUIKSAANWIJZING
DRAGEN VAN HET SYSTEEM
1. Selecteer een goedgekeurde ademslang (zie TR-302E+ motorunit
referentieblad voor een lijst van 3M goedgekeurde ademslangen) en
sluit het boveneinde op de hoofdkap aan. Controleer het aansluitstuk
aan het uiteinde van de ademslang (d.w.z. het uiteinde dat verbonden
wordt met de luchttoevoereenheid) of dit niet versleten of beschadigd is.
Als de naad versleten of beschadigd is, moet de ademslang worden
vervangen.
2. Gesp de tailleriem met de motorunit om uw middel (zie onder voor het
bevestigen van de rugzak). Steek het ondereinde van de ademslang in
de uitlaat van de motorunit en draai het einde van de ademslang om te
controleren of hij goed vast zit.
3. Stel de hoofdkap af zoals beschreven staat in de betreffende
gebruiksaanwijzing.
4. Schakel de motorunit aan, bevestig de hoofdkap en controleer of de
minimum luchtstroom gehaald wordt. (Het hoorbare alarm zal klinken als
hij onder de minimum luchtstroom komt – zie diagnoseprocedure).
N.B.: Om de motorunit op de optionele rugzak te bevestigen, zie afb. 8.
Controleer of hij stevig op zijn plaats gehouden wordt door de
bevestiging. Stel eventueel de riemen van de rugzak af zodat hij
gemakkelijk zit. N.B.: Om de optionele beugels te bevestigen (afb. 9),
schuift u het gespgedeelte en schuifdelen van de riem af. Schuif de twee
riemhangers (afb. 10) op de riem zodat ze juist gepositioneerd zijn, zoals
weergegeven in afb. 11. Schuif één schuifdeel op de riem (afb. 12),
schuif de riem door de motorunit (afb. 13) en schuif het andere
schuifdeel op de riem. Plaats de motorunit en schuifdelen zoals
weergegeven in afb. 14. Schuif de andere twee riemhangers en het
laatste schuifdeel op de riem (afb. 15). Bevestig het gespgedeelte weer
terug (afb. 16). Bevestig de riem rond het middel en plaats de hangers
en schuifdelen zoals weergegeven in afb. 17. Klem het voorste deel van
de beugels vast zoals weergegeven in afb. 17. Bevestig de achterste
beugels zoals weergegeven in afb. 18. Stel de beugels af zodat ze
comfortabel zitten.
IN GEBRUIK
De motorunit start altijd met de standaard stroominstelling wanneer hij
wordt ingeschakeld.
Wanneer ingeschakeld, drukt u tweemaal op de aan/uit schakelaar voor
hoge luchtstroom. Druk nogmaals twee keer om naar de standaard
luchtstroom terug te keren. Opmerking: Om de batterij te sparen bij hoge
luchtstroom, zal de unit automatisch teruggaan naar de standaard
luchtstroom wanneer het filter 90% verzadigd is of wanneer de
resterende batterijduur minder dan 4 uur bedraagt. Dit kan door de
gebruiker worden opgeheven door de aan/uitschakelaar twee keer in te
drukken om naar de hoge luchtstroom terug te schakelen.
Als er gedurende 30 seconden geen knoppen worden ingedrukt, zal het
display in slaap-modus gaan. Druk op de aan/uitschakelaar om deze
modus te verlaten.
Display Geluidssignaal Uitleg
(voorbeeld,
LED = groen)
(voorbeeld,
LED = groen)
Aan
(Normale
Werking)
(voorbeeld,
LED = groen)
(LED = groen)
(LED = groen)
Aan
(slaapmo- dus)
Kern
Langzame Flits Korte pieptoon
Gebruik in de 'power-off' toestand is niet normaal, er is dan weinig
of geen bescherming en er kan zich koolstofdioxide ophopen en
het zuurstofgehalte kan teruglopen in de hoofdkap. Verlaat de
verontreinigde zone onmiddellijk.
Let er op dat de ademslang niet rond uitstekende voorwerpen komt te
zitten.
Als de luchtstroom in de hoofdkap tijdens gebruik stopt en het alarm
klinkt, verlaat de verontreinigde zone dan onmiddellijk en onderzoek de
oorzaak (zie diagnoseprocedure).
De 'in-gebruik' levensduur van de helm zal variëren afhankelijk van de
frequentie en de gebruiksomstandigheden.
In het dagelijks gebruik is het aanbevolen het product weg te gooien na
ongeveer 5 jaren dienst, op voorwaarde dat het product wordt
opgeslagen en onderhouden zoals hieronder vermeld. Sommige
extreme omstandigheden kunnen leiden tot een verkorte levensduur van
het product.
N.B.: Stel het batterijpak niet bloot aan temperaturen boven 54°C. Het
alarm van de motorunit wordt geactiveerd als het batterijpak een
temperatuur bereikt van 60°C terwijl de motorunit in gebruik is.
^ Gebruik geen batterijen buiten de aanbevolen temperatuurlimieten.
VRIJMAKEN VAN HET SYSTEEM
^ Neem de hoofdkap niet af, of sluit de luchttoevoer niet af zolang
de gecontamineerde zone niet verlaten is.
1. Til de hoofdkap van het hoofd.
2. Schakel de motorunit uit door 2 seconden op de aanknop te drukken.
3. Maak de riem los.
Opmerking: Houdt u bij het verwijderen van het filter, de motorunit naar
beneden gericht (cover naar de grond) om de kans op besmetting van
de motor/ventilator tijdens het verwijderen van deksel en filter tot een
miniumum te beperken (Zie afb.19A,19B en19C). Opmerking: De
motorunit moet worden uitgeschakeld voordat het fiter wordt verwijderd.
Voor langdurige opslag van filters, verwijdert u het filter en sluit het af in
een gesloten container. 3M beveelt niet aan dat het filter in de motorunit
blijft zitten, omdat de filterpakking hierdoor kan beschadigen.
Zo nodig kan de ademslang worden verwijderd. De motorunit moet
echter ondersteboven worden gedraaid zodat de uitlaat naar de grond is
gericht (zie afb.20) om zo veel mogelijk te voorkomen dat er
verontreiniging in de uitlaat komt.
25
Laadstatus van accu (minder dan
80% in voorbeeld)
Nieuw filter in voorbeeld
Deels geladen filter in voorbeeld
Opmerking: voor sommige systemen
impliceert de inherente drukval van
bv. hoofdkap en/of filter dat niet alle
ledlampen zullen oplichten, zelfs bij
nieuwe filters
Standaard luchtstroom geselecteerd
wanneer
geselecteerd
Hoge luchtstroom geselecteerd
wanneer
geselecteerd
Standaard luchtstroom
geselecteerd
Hoge luchtstroom geselecteerd