Beschrijving Van Product En Toebehoren; Algemene Beschrijving; Bestanddelen Van De Brandblusinstallatie Fla Compact Conform Din 14462 - Wilo FLA Compact Notice De Montage Et De Mise En Service

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

6 Beschrijving van product en toebehoren

6.1 Algemene beschrijving

De brandblusinstallatie Wilo-FLA Compact con-
form DIN 14462 wordt als compacte installatie
volledig voorzien van buizen en stekkerklaar gele-
verd, echter voor het transport tussen reservoir en
pompmodule gescheiden. Alleen de aansluitingen
voor de toevoer- en persleiding en de elektrische
netaansluiting moeten nog tot stand gebracht
worden.
Bovendien moet de voor het transport tussen
reservoir en pomp gescheiden zuig- en bypasslei-
ding worden verbonden alsmede de stekker van
de signaalleiding voor droogloop en overloop-
alarm in de desbetreffende bus op de schakelkast
worden bevestigd.
Eventueel apart besteld en meegeleverd toebe-
horen moet nog gemonteerd worden.
Het suppletieventiel (vlotterventiel) op de druk-
loze breektank wordt direct via een flexibele lei-
ding op de watervoorziening aangesloten
(Fig. 6a/b). De vereiste systeemscheiding wordt
door de vrije uitloop in de breektank gegaran-
deerd.
Aanwijzingen over de gebruikte bouwwijze van de
pomp vindt u in de meegeleverde inbouw- en
bedieningsvoorschriften voor de pomp.
Bij het gebruik voor bluswatervoorziening dienen
de relevante, geldende wettelijke bepalingen en
normen in acht genomen te worden. De installatie
dient conform de relevante bepalingen (in
Duitsland conform DIN 14462 en DIN 1988
(DVGW)) zodanig gebruikt en onderhouden te
worden dat de bedrijfsveiligheid van de bluswa-
tervoorziening altijd gegarandeerd is. Boven-
dien mogen noch de openbare watervoorziening
noch andere verbruiksinstallaties nadelig beïn-
vloed worden. Voor de aansluiting en het type
aansluiting op openbare waternetten dienen de
betreffende bepalingen of normen (zie
hoofdstuk 1.1) in acht te worden genomen; deze
worden mogelijk aangevuld door voorschriften
van de watervoorzieningsbedrijven of van de
verantwoordelijke brandveiligheidsautoritei-
ten. Bovendien moeten lokale bijzonderheden in
acht worden genomen.
6.2 Bestanddelen van de brandblusinstallatie
Compact conform DIN 14462 (FLA Compact)
De installatie is samengesteld uit de hierna
beschreven hoofdbestanddelen. Voor de onder-
delen/componenten die belangrijk zijn voor de
bediening, zijn bij de levering aparte inbouw- en
bedieningsvoorschriften inbegrepen. (zie ook het
meegeleverde opstellingsschema).
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de
series FLA Compact-1 (1-pompinstallatie) en
FLA Compact-2 (redundante dubbele pomp-
installatie).
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-FLA Compact
Mechanische en hydraulische installatie-
componenten:
Serie FLA Compact-1 (Fig. 1a)
De installatie bestaat uit een breektank (pos. 28)
die aan een pompmodule is verbonden. De zich in
de breektank (pos. 28) bevindende vlotterkraan
(pos. 30) is de aansluitplek voor de aansluiting op
fris water. De pompmodule is gemonteerd op een
basisframe met trillingsdempers (pos. 3). Deze
bestaat uit een hogedrukpomp met draaistroom-
motor (pos. 1), waaraan aan de aanzuigzijde een
afsluitarmatuur (pos. 6)gemonteerd is. De verbin-
ding aan de breektank vindt plaats met een com-
pensator (pos. 17). Aan der perszijde van de pomp
is een bypassleiding (pos. 15), met afsluitarma-
tuur (pos. 11) en meetflens (pos. 18), in de richting
van de breektank (pos. 28) geleid en een terug-
slagklep (pos. 7) alsmede een afsluitarmatuur
(pos. 6) aan de persaansluiting (pos. 5) gemon-
teerd. Op de persaansluiting is een afsluitbare
module met drukschakelaar (pos. 12), manometer
(pos. 9), alsmede een 8-liter-membraandrukvat
(pos. 8) met een afsluitbare doorstroomarmatuur
(pos. 14) gemonteerd. De schakelkast (pos. 2) is
met een console (pos. 10) op het basisframe
gemonteerd en stekkerklaar bedraad met de elek-
trische componenten van de installatie.
Serie FLA Compact-2 (Fig. 1b)
De redundante dubbelpompinstallatie bestaat uit
een breektank (pos. 28) die aan een pompmodule
is verbonden. De zich in de breektank (pos. 28)
bevindende vlotterkranen (pos. 30) zijn de aan-
sluitplek voor de aansluiting op fris water. De
pompmodule is gemonteerd op een basisframe
met trillingsdempers (pos. 3). Deze bestaat uit 2
los van elkaar werkende enkelpompinstallaties.
De 2 hogedrukpompen (pos. 1) zijn aan de zuig-
zijde met steeds een afsluitarmatuur (pos. 6) en
een compensator (pos. 17) aan de breektank ver-
bonden. Aan de perszijde van elke pomp is een
bypass (pos. 15), met afsluitarmatuur (pos. 11) en
meetflens (pos. 18), in de richting van de breek-
tank (pos. 28) geleid en een terugslagklep (pos. 7)
alsmede een afsluitarmatuur (pos. 6) aan de geza-
menlijke persverzamelleiding (pos. 5) gemon-
teerd.
Aan de persverzamelleiding is een afsluitbare
module met 3 drukschakelaars (pos. 12A, 12B,
12C), een manometer (pos. 9), een ontluchtings-
ventiel (pos. 13), een 8-liter-membraandrukvat
(pos. 8), en een afsluitarmatuur met aftapventiel
(pos. 14) gemonteerd. De schakelkast (pos. 2) is
bij de compacte installatie met een console
(pos. 10) op het basisframe gemonteerd en stek-
kerklaar bedraad met de elektrische componenten
van de installatie. Bij installaties met een groter
vermogen is de schakelkast in een afzonderlijke
staande kast (SG) ondergebracht en de elektrische
componenten zijn met overeenkomstige aansluit-
kabels voorbedraad.
Deze inbouw- en bedieningsvoorschriften bevat-
ten slechts een algemene beschrijving van de
totale installatie, zonder gedetailleerd in te gaan
Nederlands
67

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières