Luchtkokers; Elektrische Bedrading - Mitsubishi Electric CITY MULTI Série Manuel D'installation

Masquer les pouces Voir aussi pour CITY MULTI Série:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 27

8. Luchtkokers

Als u kokers aansluit, moet u een canvas koker tussen het apparaat en de
koker monteren.
Gebruik niet-brandbare materialen voor kokerdelen.
Isoleer de invoerkokerflens en de uitlaatkoker helemaal om condens te voor-
komen.
Zorg ervoor dat u de positie van het luchtfilter zodanig bepaalt dat u erbij kan
voor onderhoud.
[Fig. 8.0.1] (P.6)
<A> Bij achterinlaat
<B> Bij onderinlaat
A Koker
C Toegangsdeurtje
E Plafondoppervlak
G Laat voldoende afstand om kortsluiting te voorkomen
Werkwijze voor ombouwen van de achterinlaat in een onderinlaat.
[Fig. 8.0.2] (P.6)
A Filter
1. Verwijder de luchtfilter. (Verwijder eerst de bevestigingsschroef.)
2. Verwijder de bodemplaat.
3. Bevestig de onderplaat aan de achterkant van de behuizing. [Fig. 8.0.3] (P.6)
(De positie van de verbindingslippen op de plaat verschilt van die voor de
achterinlaat.)
Wanneer de plaat achteraan
wordt bevestigd, steekt deze
boven het achterpaneel uit.
Buig de plaat om langs de
insnijding wanneer er boven
de unit niet voldoende
ruimte overblijft.

9. Elektrische bedrading

Voorzorgsmaatregelen bij elektrische bedrading
Waarschuwing:
Elektrisch werk moet door gekwalificeerde elektriciens gedaan worden in
overeenstemming met de van toepassing zijnde "Technische Normen voor
Elektrische Installatie" en de bijgeleverde installatie-instructies. Speciale
circuits moeten ook gebruikt worden. Als een voedingscircuit te weinig
capaciteit of een installatiedefect heeft, kan het een elektrische schok of
brand veroorzaken.
1. Zorg ervoor om een aardlekschakelaar in het voedingscircuit te installeren.
2. Monteer het apparaat zodanig dat geen van de regelcircuitkabels (afstands-
bediening, transmissiekabels) in direct contact met de voedingskabel buiten
het apparaat kan komen.
3. Zorg ervoor dat er op geen enkele kabelaansluiting speling zit.
4. Sommige kabels (voedings-, afstandsbedienings- en transmissiekabels)
boven het plafond kunnen door muizen doorgebeten worden. Gebruik voor
bescherming zoveel mogelijk metalen pijpen om kabels doorheen te trekken.
Specificaties voor transmissiekabel
Soort kabel
Kabeldiameter
De maximale lengte van de transmissiekabels voor central bediening en transmis-
siekabels voor binnen/buiten (Maximale lengte via binnenapparaten): 500 m MAX
Opmerkingen
De maximale lengte van de bedrading tussen de stroomvoorziening voor trans-
missiekabels (op de transmissiekabels voor central bediening) en elk buitenap-
paraat en de besturingseenheid van het systeem bedraagt 200 meter.
*1 Aangesloten met eenvoudige afstandsbediening.
B Luchtinlaat
D Canvas koker
F Luchtuitlaat
B Bodemplaat
Transmissiekabels
Afgeschermde draad (2-draads)
CVVS, CPEVS of MVVS
Meer dan 1,25 mm
2
Max. lengte: 200 m
4. Plaats het filter aan de onderzijde van het apparaat.
(Let op de correcte oriëntatie van de filter.) [Fig. 8.0.4] (P.6)
[Fig. 8.0.4] (P.6)
C Spijker voor bodeminlaat
Voorzichtig:
Het inlaatkanaal moet ten minste 850 mm lang zijn.
Om de airconditioner en de luchtkoker aan te sluiten voor mogelijke
gelijkschakeling.
Draag beschermende handschoenen om verwonding door metalen ran-
den te voorkomen.
Verbind de kast van de airconditioner met het kanaal, zodat hiertussen
geen statische ladingen kunnen ontstaan.
Als u de luchtinlaat direct aan de onderzijde van de kast bevestigt, zal
dit leiden tot een aanzienlijk hoger geluidsniveau. De afstand tussen
inlaat en de kast moet daarom zo groot mogelijk zijn.
Wanneer u gebruik wilt maken van de inlaat aan de onderzijde, is extra
voorzichtigheid geboden.
Gebruik voldoende thermisch isolatiemateriaal om condensvorming op
de kanaalflenzen en kanalen voor de uitlaat te voorkomen.
Zorg dat de afstand tussen de gril van de inlaatopening en de ventilator
minimaal 850 mm is.
Als deze afstand minder dan 850 mm is, plaats dan een beschermkap
zodat de ventilator niet aangeraakt kan worden.
Leg geen signaaldraden onderaan de unit; zo wordt interferentie door
elektrische ruis voorkomen.
5. Verbind het netsnoer nooit met de voedingsleidingen voor de transmissieka-
bels. Als u dit wel doet, begeven de kabels het.
6. Zorg ervoor dat u de regelkabels aan het binnenapparaat, de afstandsbedie-
ning en het buitenapparaat aansluit.
7. Aard het apparaat aan de kant van het buitenapparaat.
8. Selecteer regelkabels volgens de voorwaarden zoals op pagina 63 aange-
geven.
Voorzichtig:
Zorg ervoor dat u het apparaat aan de kant van het buitenapparaat
aardt. Sluit de aardingskabel niet op een gas- of waterleiding, een blik-
semafleider of een aardingskabel voor de telefoon aan. Een niet goed
geïnstalleerde aardingskabel kan elektrische schokken veroorzaken.
Als de stroomkabel beschadigd is, moet deze worden vervangen door
de producent, diens ondershoudsinstallateur of een gelijkwaardig ge-
kwalificeerde technicus om gevaar en problemen te voorkomen.
ME kabels voor de afstandsbediening
Bemantelde 2-draads kabel (niet afgeschermd) CVV
0,3 ~ 1,25 mm
2
(0,75 ~ 1,25 mm
2
Gebruik voor lengtes langer dan
10 meter kabels met dezelfde
specificaties als transmissiekabels.
CVVS, MVVS: PVC geïsoleerde PVC dubbelwandige, afgeschermde bedieningskabel
CPEVS: PE geïsoleerde PVC dubbelwandige, communicatiekabel
CVV: PVC geïsoleerde PVC bemantelde bedieningskabel
D Spijker voor achterinlaat
MA kabels voor de afstandsbediening
0,3 ~ 1,25 mm
)
*1
(0,75 ~ 1,25 mm
Max. lengte: 200 m
2
2
)
*1
63

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières