Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

7. WLAN

Hier kunt u de WLAN-configuratie van de netwerkcamera uitvoeren. Voer de WLAN-toegangsgegevens in en
klik op „Opslaan". Er wordt een voortgangsbalk voor de opslag van de configuratie weergegeven. Tijdens dit
proces wisselt de status-LED van groen naar rood
en aansluitend weer terug naar groen. Wacht tot het
proces is afgesloten en de camerawebsite opnieuw
geladen wordt
Nadat de WLAN-configuratie is afgesloten, moet de
camera zonder aangesloten netwerkkabel opnieuw
opgestart worden om van de draadgebonden naar
de draadloze modus te wisselen.
De netwerkcamera ondersteunt de WLAN-standaard 802.11b/g/n. De camera herkent
automatisch welke WLAN-standaard gebruikt wordt. Om de hoge gegevensoverdrachtrates van
WLAN-N te kunnen gebruiken, moet uw router ook WLAN-N ondersteunen.
„SSID" (Service Set Identifier) Dit is de naam die het draadloze netwerk identificeert. Het Access Point en de
WLAN-netwerkcamera moeten dezelfde SSID-naam gebruiken. De fabrieksinstelling heet „default". LET OP:
De maximale lengte bedraagt 32 tekens, exclusief: „ , ", <, > en spatie.
„Draadloze modus" Selecteer een van de volgende mogelijkheden.
„Infrastructure" De netwerkcamera wordt via een Access Point met het network verbonden.
„Ad-Hoc" In deze bedrijfsmodus is het mogelijk dat de netwerkcamera direct met een andere netwerkadapter
(netwerkkaart) communiceert. Er wordt een zogenaamde Peer-to-Peer-omgeving tot stand gebracht.
„Kanaal" In de infrastructure-modus wordt het gebruikte kanaal automatisch geselecteerd door de camera.
„WLAN modus instellen": Selecteert een vaste WLAN modus voor de netwerkcamera
AUTO: Schakelt de automatische WLAN modus tussen camera en router/access-point.
Afhankelijk van de WLAN instellingen in de router/Access-point b/g of n modus, zal de camera dezelfde
WLAN modus gebruiken.
b/g modus: De netwerkcamera is ingesteld op de vaste WLAN modus b/g. Zorg dat de router/access-point
ook geconfigureerd is op b/g modus of op auto detectie.
n modus: De netwerkcamera is ingesteld op de vaste WLAN modus n. Zorg dat de router/access-point ook
geconfigureerd is op n modus of op auto detectie.
„Veiligheid" Keuze van de coderingsmethode
„Geen" Er is geen codering geselecteerd.
„WEP" (Wired Equivalent Privacy) Voor de codering wordt een sleutel van 64 of 128 bits
gebruikt (HEX of ASCII). Voor de communicatie met andere apparaten moeten de
sleutels van beide apparaten overeenkomen.
„Authenticatiemodus" Authenticatiemodus: selecteer een van de volgende methodes.
„Shared" De modus laat alleen communicatie met apparaten met dezelfde WEP-sleutel toe.
„Open" De sleutel wordt door het gehele netwerk gecommuniceerd.
„Sleutellengte" Selecteer hier de sleutellengte: 64 of 128 bits.
„Sleutelformaat" Sleutelformaat
„HEX" Hexadecimaal formaat
„ASCII" ASCII-formaat
„Netwerksleutel" Bij verschillende sleutelformaten worden verschillende sleutellengtes
170
Nederlands

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières