Installatie - Sartorius CAPXS Série Mode D'emploi

46

Installatie

§ Verbind de aansluitkabel van het weegplatform met het geschikte aanwijsapparaat,
bijv. FCT01-X van Sartorius AG.
Instructie:
De kabelwartel is bij de afleeseenheden van Sartorius AG reeds voorgemonteerd.
Alle werkzaamheden aan de wartel zeer zorgvuldig uitvoeren!
§ Strip de aansluitkabel en monteer hem.
– Verwijder de schroefkop van de kabelwartel en schuif hem op de kabel.
– Strip de kabel (volgens tekening). De afscherming (1) moet contact maken met de
klemmen (2). Leg de afscherming ca. 3–4 mm over de O-ring (zie tekening).
– Laat de aders (3) van de kabel ca. 15 cm lang, zodat ze gemonteerd kunnen worden.
– Steek de kabel door de kabelwartel.
– Controleer of de klemmen contact maken met de afscherming. De massaverbinding
vindt plaats via de afscherming!
– Draai de schroefring vast.
§ Monteer de aders van de kabel op de klemmenstrip.
– Strip de kabel. Laat de aders van de kabel zodanig lang dat ze gemonteerd kunnen
worden.
– Strip de uiteinden van de aders over ca. 1 cm en zet kabelschoentjes erop.
– Overtrek alle aders vanaf de wartel met de bijgevoegde isolatiekous. Het dan nog vrij zijn-
de deel van de aders moet tot aan de klemmenstrip niet langer zijn dan ca. 5 cm.
– Schroef de aders vast op de klemmen (blauw = plus, bruin of zwart = min).
Kleurcodes van de aansluitkabel van de weegplatformen, modellen CAPXS:
no. signaal betekenis
1 BR_POS brugvoedingsspanning (+)
2 SENSE_POS sense (+)
brugvoedingsspanning
3 OUT_POS meetspanning positief
4 OUT_NEG meetspanning negatief
5 SENSE_NEG sense (–)
brugvoedingsspanning
6 BR_NEG brugvoedingsspanning (–)
§ Draai de schroeven van de klemmenstrip stevig vast met een schroevendraaier.
Instructies voor FCT01-X:
De brugvoedingsspanningen zijn telkens met een zekering van 62 mA beveiligd.
Om de zekeringen bij verkeerde montage niet meteen op te blazen, moet gemeten wor-
den of de weerstand tussen de pinnen 1 en 6, tussen pin 1 en de behuizing en tussen pin
6 en de behuizing hoger is dan 140 ohm. De pinnen 1 en 2 en de pinnen 5 en 6 moeten
laagohmig met elkaar verbonden zijn.
adreskleur van de aansluitkabel
blauw
groen
wit
rood
grijs
zwart of bruin