Controle van de gasdruk
Controle van de werking
Instructie aan de
gebruiker
Afb. 9
Om de gasinstelling te controleren
moet de dynamische ingangsdruk van
het toestel gemeten en gecontroleerd
worden op de volgende manier:
•
Dichtingsschroef van de gasmeet-
nippel (42) aan de ingang van het
toestel losschroeven.
•
Manometer met de meetnippel ver-
binden.
•
Stel de geyser in bedrijf volgens de
bedieningsvoorschriften.
•
Controleer de dichtheid van de
geyser (gas en water).
•
Kijk het vlammenbeeld van de
brander na.
De gebruiker van de geyser dient
ingelicht te worden over de bediening
en de functie van het toestel.
Gelieve hem dan ook:
•
de bedienings- en installatievoor-
schriften te overhandigen.
•
te informeren over de richtlijnen
betreffende de toevoer van lucht
en de ventilatie van het ruimte
(Belgische NBN-normen). Deze
mogen nooit gewijzigd of afgeslo-
ten worden.
•
in te lichten over de noodzaak van
een regelmatig onderhoud van het
toestel (onderhoudscontract).
GASINSTELLING
•
Toestel volgens de bedieningsvoor-
schriften in gebruik nemen.
•
Dynamische gasdruk controleren.
Deze moet zijn:
•
I
G25 aardgas 20 mbar (gr)
2E+
I
G20 verrijkt gas 19 mbar (gr)
2E+
42
•
I
Butaan 32 mbar (gr)
3+
I
Propaan 37 mbar (gr)
3+
Indien de dynamische gasdruk zich
onder deze waarden bevindt, dan zal
het toestel zijn maximaal vermogen
niet bereiken.
Dit is te wijten aan een te kleine dia-
meter van de gasleiding of een te
lage statische gasdruk. Toestel uit
bedrijf nemen en de oorzaak verhel-
pen.
•
Toestel uit bedrijf nemen.
•
Manometer losmaken.
•
Dichtingsschroef (42) van de meet-
nippel opnieuw inschroeven.
29