Kerbl EasyHeat 23A Mode D'emploi page 24

5. Bediening
Voor het eerste gebruik
Reinig het oppervlak van het verwarmingselement (4) grondig voor het eerste gebruik met lauw water. Controleer
het apparaat op zichtbare gebreken. Controleer hierbij met name de aansluitkabel (2), de schroefverbindingen van
het behuizingdeksel en de verbinding van de dompelbuis (3) met het verwarmingselement (4).
Voor het inschakelen
Plaats het apparaat voordat u het met de stekker aansluit op de contactdoos in de vloeistof, die u wilt verwarmen.
Let op de maximale en minimale onderdompeling van het apparaat. Deze is gemarkeerd op de dompelbuis (3).
Zorg er voor, dat de emmer of het vat met de vloeistof die u wilt verwarmen op een vlakke en stabiele ondergrond
staat om te vermijden dat het apparaat omvalt.
Vloeistof opwarmen
1. Stel de draairegelaar (6) op de gewenste stand in.
Bij de verwarming van een vloeistofhoeveelheid van ca. 10 liter in cilindervormige reservoirs met
een gemiddelde diameter van ca. 22 cm (bijv. kalverdrinkemmers) worden de volgende temperaturen bereikt:
2. Steek de aansluitkabel (2) in het stopcontact. Het apparaat begint op te warmen.
Het rode controlelampje (9) geeft aan of het verwarmingselement verwarmt.
• controlelampje aan: verwarmingselement verwarmt.
• controlelampje uit: verwarmingselement verwarmt niet.
Na het bereiken van de gewenste temperatuur wordt de verwarming uitgeschakeld en dooft het controlelampje.
Opmerkingen:
• De verwarmingsduur is van veel invloedsfactoren afhankelijk, met name van de begintemperatuur van
de vloeistof, de ingestelde gewenste temperatuur, de omgevingstemperatuur, de hoeveelheid vloeistof
en de vorm en de isolatie van het reservoir.
• Als u grotere hoeveelheden vloeistof op een homogene temperatuur wilt brengen, moet de vloeistof eventueel
handmatig worden doorgeroerd.
• Een opwarming tot 100 °C is alleen onder optimale omstandigheden wat betreft alle invloedsfactoren mogelijk.
Als het apparaat in het vat blijft, wordt de vloeistof bij een dalende temperatuur weer opgewarmd, zodat de inge-
stelde, gewenste temperatuur wordt gehandhaafd (warmhoudmodus).
2 = ca. 20 °C
4 = ca. 40 °C
6 = ca. 55 °C
8 = ca. 65 °C
10 = ca. 80 °C
24