Aerogen Solo Manuel D'utilisation Du Système page 133

• De aanbevolen software-instelling voor de spuitpomp die met de
Aerogen-injectiespuit wordt gebruikt, is meestal de instelling 'BD
Plastipak'. Deze moet vóór gebruik ter plaatse worden gevalideerd.
Raadpleeg de handleiding of vraag de fabrikant van de pomp
om toelichting. Deze pompen kunnen ook worden gebruikt in
overeenstemming met het plaatselijke beleid van het ziekenhuis of
de afdeling.
• Controleer bij het aansluiten van de verbindingsslang of de aan
een bandje bevestigde siliconenplug aan de Aerogen Solo zelf is
bevestigd.
• Controleer of de slang veilig ligt, zodat deze geen gevaar voor
struikelen oplevert.
• Het medicatiepeil in het reservoir kan stijgen als de Aerogen Solo-
vernevelaar wordt uitgeschakeld terwijl het toevoersysteem nog
steeds is ingeschakeld of als de vernevelaar niet in de aanbevolen
stand staat.
• Het medicatiepeil in het reservoir van de Aerogen Solo-vernevelaar
moet periodiek worden gecontroleerd om te zien of de vulsnelheid
van de medicatie niet hoger ligt dan de uitvoersnelheid van de
vernevelaar. Een stijgend medicatiepeil in het reservoir geeft aan dat
de vulsnelheid hoger is dan de uitvoersnelheid van de vernevelaar.
• Vervang zowel de slangenset als de spuit wanneer u een ander soort
medicatie gaat gebruiken.
• Als de spuit tijdens gebruik vervangen moet worden (zelfs als
deze leeg is), schakelt u eerst de spuitpomp uit en koppelt u het
vernevelaaruiteinde los van de slangset. Als u dit niet doet, stroomt
er mogelijk medicatie uit de slang in het vernevelreservoir.
• Om lekken van medicatie te voorkomen wanneer u de spuitslang
vervangt, houdt u beide uiteinden van de slang op dezelfde hoogte.
• Sluit de slangenset en de spuit niet aan op andere apparatuur dan
ademhalingsapparatuur.
• Niet schoonmaken of steriliseren.
• Niet aansluiten op een andere vernevelaar dan de Aerogen Solo.
Opmerking: Als de stroomtoevoer wordt afgesloten tijdens een continue
vernevelingscyclus en deze binnen 10 seconden opnieuw tot stand
wordt gebracht, keert de controller automatisch terug naar de continue
vernevelingsmodus.
Gebruikshandleiding voor het Aerogen® Solo-systeem
129