leidingaansluiting en verwarmingsgaskraan). Indien er luchtbellen ontstaan is de installatie niet
gasdicht. Gebruik de heater niet als de installatie niet waterdicht is. Neem contact op met uw
dealer of installateur voor verificatie of hulp.
- Indien de installatie geen tekenen van lekkage vertoont, kan de verwarming in gebruik worden
genomen. Vervolgens kunt u het achterpaneel op de kachel monteren. Zorg er bij het installeren
van het achterpaneel voor dat de gasleiding niet bekneld raakt, het kan zijn dat u de fles iets
moet draaien.
Inbedrijfstelling
De heater heeft drie verschillende verwarmingsmodi: minimaal, medium en maximaal. Voor het
aansteken van de kachel wordt de stermodus gebruikt.
1
- Open de gaskraan op de fles één of twee slagen.
- Druk op de veiligheidsknop van de regelaar (purge-knop).
- Druk de bedieningsknop van de kachel in de sterpositie en houd de knop ingedrukt.
- Druk op de piëzo-ontstekingsknop (indien nodig meerdere keren) totdat de kachel ontsteekt.
- Houd de bedieningsknop 10-15 seconden ingedrukt totdat de kachel aangaat.
- Zodra de kachel is ingeschakeld, kunt u met de draaiknop de knop naar de gewenste stand
draaien om het verwarmingsvermogen te kiezen.
- Om de kachel uit te zetten, draait u de draaiknop naar de minimumstand en sluit u vervolgens
de kraan van de gasfles. De kachel kan alleen worden uitgeschakeld door de gasfles volledig
dicht te draaien.
Aandacht! Wanneer de kachel net is aangestoken, kan het enige tijd duren voordat de drie kera-
mische panelen oplichten.
Vervanging van de gasfles
- Zorg er altijd voor dat de gaskraan op de gasfles volledig gesloten is. Laat de kachel altijd volle-
dig afkoelen voordat u de gasfles verwisselt.
- Vervang nooit de gasfles of regelaar terwijl de kachel nog brandt!
- Volg de stappen beschreven onder 'Installatie' om een nieuwe correct te installeren
gascylinder.
Onderhoud
- Zorg er altijd voor dat de gaskraan op de gasfles volledig gesloten is en dat de heater is afge-
koeld. Maak de kachel niet schoon terwijl deze aanstaat, dit kan ernstig letsel veroorzaken!
- De kachel moet regelmatig (jaarlijks) worden geïnspecteerd door een installateur of veili-
gheidsspecialist.
- Maak de behuizing regelmatig schoon, zowel van binnen als van buiten. Gebruik niet
agressieve schoonmaakmiddelen, deze kunnen de lak beschadigen.
- Controleer regelmatig de waakvlam tijdens. Wanneer het in gebruik is, moet het uniform
blauw zijn. Wanneer de waakvlam geel is, dient de kachel door een installateur of specialist op
vervuiling te worden gecontroleerd.
- Controleer de gasleiding en vervang deze indien versleten of beschadigd.
4
5
2
1. Piëzo
2. Sterpositie (ontsteking)
3
3. Minimaal vermogen
4. Gemiddeld vermogen
5. Maximale kracht
49