Wordt een niet-diepontladen lithium-ionaccu met het oplaadapparaat
verbonden, dan wordt de accu eerst opgeladen met een constante
stroom (I-fase) totdat een spanning van 14,3 volt wordt bereikt.
Vervolgens wordt de spanning constant gehouden (U-fase) en wordt
de laadstroom aangepast aan de laadtoestand van de accu. Hoe
voller de accu, des te lager de laadstroom. Wanneer de laadstroom
lager wordt dan ca. 300 mA, wordt het oplaadproces afgebroken en
schakelt het oplaadapparaat automatisch over op de testmodus.
De led "Opladen"
minuten belast met een gedefinieerde pulsstroom. Als daarbij de
spanning van de belaste accu terugvalt tot de nominale spanning,
duidt dit op een sterke zelfontlading of op een kleine restcapaciteit
van de accu. In dat geval wordt de accu door het oplaadapparaat
als 'defect' beoordeeld. Het controle- of oplaadproces wordt
onderbroken en de led "Defect"
Als de accu de test goed doorstaat, gaat de led "Gereed"
branden. De accu is opgeladen en kan worden losgekoppeld
van het oplaadapparaat. Als de accu niet wordt losgekoppeld
van het oplaadapparaat, schakelt het apparaat over naar de
onderhoudsmodus en wordt de accu een keer per etmaal (binnen
24 uur).
10 | Voorbereiding, aansluiting en bediening
Een verkeerde aansluiting, accukortsluiting,
verkeerde omgang met de accu en het
oplaadapparaat zijn mogelijke bronnen van
gevaar.
• Zorg dat alle vereiste voorbereidingen zijn
• Controleer het oplaadapparaat en de
98
0020145_ProCharger_Lithium_ANL_18.indd 98
gaat uit. Bij deze test wordt de accu 15
WAARSCHUWING!
getroffen.
bijbehorende kabels vóór ieder gebruik op
gaat branden.
20.07.18 12:01