diagral DD355 Mode D'emploi page 30

I n s t a l l a t i e
Detectietests
(centrale enkel in normale modus)
Deze test moet minstens één keer per
jaar worden uitgevoerd, en in het
bijzonder na een langdurige
afwezigheid:
blaas de rook in de detectiekamer en
controleer de activering van:
de in de detector geïntegreerde sirene,
de in de centrale geïntegreerde
sirene en de gemoduleerde
alarmsirenes voor brand,
de telefoonkiezer;
schakel de sirenes uit en controleer
hoe de centrale op het alarm reageert:
met een centrale met gesproken
berichten: de centrale meldt de
boodschap "ALARM BRAND",
NL
met een andere centrale: de centrale
signaleert het alarm door middel van
geluidssignalen en de oplichting van de
lampjes "ALARM" en "BRAND".
!
Deze test zal de sirenes
inschakelen; wij raden u aan om uw
buren vooraf te verwittigen en de
nodige voorzorgsmaatregelen te nemen
om gehoorstoornissen als gevolg van
de luide sirene te vermijden.
30
Indicatie van een
batterijstoring
De correcte staat van de batterij wordt
aangeduid door het kortstondig
knipperen van het rode
rookdetectielampje (om de minuut).
Reactie van de detector in geval van
een batterijstoring:
het rode programmeerlampje licht
niet meer op wanneer u op een van de
programmeertoetsen drukt; hierdoor kan
de desbetreffende detector worden
gelokaliseerd.
hij verwittigt de centrale die de
storing registreert en weergeeft.
bij de volgende inschakeling geeft de
centrale deze storing weer:
door het gesproken bericht "BATTERIJ
BRANDDETECTOR IS VERSLETEN",
of door geluidsmeldingen en de
oplichting van de lampjes "BATTERIJEN"
en "BRAND".
Na de eerste indicatie van een
defecte batterij functioneert de
detector nog 30 dagen normaal.
Wij raden u aan om de batterij zo vlug
mogelijk te vervangen.
O n d e r h o u d
Het rode lampje op de voorzijde van de
detector knippert om de minuut om de
correcte werking te signaleren.
Voor het onderhoud moet u enkel de
detectiekop minstens één keer per
jaar met een stofzuiger reinigen.
Wat moet u doen in geval
van brand?
Zorg voor een vluchtroute.
Stel een evacuatieschema op voor
alle kamers.
Op de grond hangt er het minste rook:
kruip naar buiten.
Bij het afgaan van het brandalarm
maakt u iedereen wakker.
Zorg voor een verzamelpunt buiten de
woning.
Betreed niet nodeloos de brandende
woning.
Verwittig de brandweer.