Makita DHP481 Manuel D'instructions page 38

Masquer les pouces Voir aussi pour DHP481:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 11
OPMERKING: Het LED-display gaat ongeveer een
minuut nadat u de trekkerschakelaar hebt losgelaten uit.
OPMERKING: Wanneer het LED-display oplicht en het
gereedschap stopt ondanks dat de accu opgeladen is, laat
u het gereedschap volledig afkoelen. Als de status niet
verandert, stopt u het gebruik en laat u het gereedschap
repareren door een plaatselijk Makita-servicecentrum.
De trekkerschakelaar gebruiken
► Fig.4: 1. Trekkerschakelaar
LET OP:
Alvorens de accu in het gereed-
schap te plaatsen, moet u altijd controleren of de
trekkerschakelaar goed werkt en bij het loslaten
terugkeert naar de stand "OFF".
Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon de
trekkerschakelaar in. Hoe harder u de trekkerscha-
kelaar inknijpt, hoe sneller het gereedschap draait.
Laat de trekkerschakelaar los om het gereedschap te
stoppen.
De lamp op de voorkant gebruiken
► Fig.5: 1. Lamp
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Knijp de trekkerschakelaar in om de lamp in te schake-
len. De lamp blijft branden zo lang de trekkerschakelaar
wordt ingeknepen. Ongeveer 10 seconden nadat u de
trekkerschakelaar hebt losgelaten, gaat de lamp uit.
OPMERKING: Wanneer het gereedschap oververhit
is, stopt het gereedschap automatisch en begint de
lamp te knipperen. Laat in dat geval de trekkerscha-
kelaar los. De lamp gaat na één minuut uit.
OPMERKING: Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
De omkeerschakelaar bedienen
► Fig.6: 1. Omkeerschakelaar
LET OP:
Controleer altijd de draairichting
alvorens het gereedschap te starten.
LET OP:
Verander de stand van de omkeer-
schakelaar alleen nadat het gereedschap volledig
tot stilstand is gekomen. Als u de draairichting
verandert terwijl het gereedschap nog draait, kan het
gereedschap beschadigd raken.
LET OP:
Zet de omkeerschakelaar altijd in de
neutrale stand wanneer u het gereedschap niet
gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-
kelaar in vanaf kant A voor de draairichting rechtsom, of
vanaf kant B voor de draairichting linksom.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale
stand staat, kan de trekkerschakelaar niet worden
ingeknepen.
Snelheidskeuze
► Fig.7: 1. Snelheidskeuzeknop
LET OP:
Zet de snelheidskeuzeknop altijd
volledig in de juiste stand. Als u het gereedschap
gebruikt met de snelheidskeuzeknop halverwege
tussen de standen "1" en "2", kan het gereedschap
beschadigd worden.
LET OP:
Verander de instelling van de snel-
heidskeuzeknop niet terwijl het gereedschap
draait. Dat kan het gereedschap beschadigen.
Afgebeeld
Snelheid
nummer
1
2
Om de snelheid te veranderen, schakelt u eerst het
gereedschap uit en verschuift u vervolgens de snel-
heidskeuzeknop naar de stand "2" voor een hoge snel-
heid of de stand "1" voor een lage snelheid. Verzeker
u ervan dat de snelheidskeuzeknop in de juiste stand
staat voordat u het gereedschap bedient. Gebruik de
juiste snelheid voor uw werkzaamheden.
De werkingsfunctie kiezen
LET OP:
Zorg dat de ring precies staat inge-
steld op de gewenste functiemarkering. Als u het
gereedschap gebruikt met de ring halverwege
tussen de functiemarkeringen, kan het gereed-
schap beschadigd worden.
► Fig.8: 1. Werkingsfunctiekeuzering 2. Markering
3. Pijlteken
Dit gereedschap heeft drie werkingsfuncties.
Boorfunctie (alleen draaien)
Klopboorfunctie (draaien met kloppen)
Schroevendraaierfunctie (draaien met
koppeling)
Selecteer een functie die geschikt is voor uw
werk. Draai de werkingsfunctiekeuzering en lijn de
gewenste markering uit met het pijlteken op het
gereedschapshuis.
Het aandraaikoppel instellen
► Fig.9: 1. Instelring 2. Koppelaanduiding 3. Pijlteken
Door de instelring te draaien, kan het draaikoppel wor-
den ingesteld op 21 niveaus. Lijn de koppelaanduiding
uit met het pijlteken op het gereedschapshuis. Voor het
minimumaandraaikoppel kiest u 1 en voor het maximu-
maandraaikoppel kiest u 21.
Alvorens met het eigenlijke werk te beginnen, draait u
eerst een testschroef in uw werkstuk of een stuk iden-
tiek materiaal, om te bepalen welk aandraaikoppel het
meest geschikt is voor een bepaalde toepassing.
OPMERKING: De instelring wordt niet vergrendeld
wanneer het pijlteken tussen twee koppelaanduidin-
gen in staat.
38 NEDERLANDS
Koppel
Laag
Hoog
Hoog
Laag
Toepassing
Zware
belasting
Lichte
belasting

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières