Télécharger Imprimer la page

Honeywell V7335A 3000 Serie Guide Rapide page 7

Régulateur modulant

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

ATTENTIE:
Bij het instellen van de minimumuitlaatdruk wordt de
modulatie--curve niet beinvloed.
Bij het instellen van de maximumuitlaatdruk wordt de
modulatie--curve iets steiler.
Een goede en betrouwbare werking van de Modureg is
mede afhankelijk van de regeleigenschappen en de
betrouwbaarheid van het toegepaste besturingscircuit en
de temperatuuropnemer.
INSTELLING, CONTROLE EN
ONDERHOUD
BELANGRIJK
Instellingen mogen alleen verricht worden door
bevoegde personen.
Volg de verstrekte controle- - en service instructies
van de toestelfabrikant nauwgezet op.
Indien deze niet voorhanden zijn, volg dan
onderstaande richtlijnen.
Laat, na het instellen van de minimum- - en
maximumuitlaatdruk, het Modureg systeem een
aantal keren werken om zeker te zijn van de juiste
drukinstelling.
Om te kunnen instellen verwijder eerst de afdekkap.
Zorg ervoor dat na elke instelling afdekkap en "O"
ring weer gemonteerd worden.
Elke verandering van de maximumdrukinstelling
beinvloedt ook de instelling van de minimumdruk.
Stel daarom eerst de maximumdruk in.
Instelling maximumdruk (zie fig. 1.)
 Verwijder de drukcompensatieleiding (indien aanwezig)
 Sluit een drukmeter aan op de pijpverbinding naar de
hoofdbrander of op de uitlaatdrukmeetnippel van het
gasregelblok c.q. de beveiligingsafsluiter, om de
branderdruk te kunnen meten (meetpunt zo dicht mogelijk
bij de brander kiezen).
 Bekrachtig de Moduregspoel.
 Bekrachtig de elektrische stuurgasklep, stel het
gasregelblok c.q. de beveiligingsafsluiter in bedrijf en
controleer de uitlaatdruk die door de drukmeter wordt
aangegeven.
 Als deze druk moet worden bijgesteld, doe dit dan door
met een 9 mm steeksleutel de instelschroef voor de
maximumuitlaatdruk te verdraaien. Rechtsom draaien doet
de maximumuitlaatdruk stijgen, linksomdraaien doet de
maximumuitlaatdruk dalen.
 Controleer de minimumuitlaatdruk en stel deze, indien
noodzakelijk, bij.
Instelling minimumdruk (zie fig. 1.)
 Verwijder de drukcompensatieleiding (indien aanwezig)
 Sluit een drukmeter aan op de pijpverbinding naar de
hoofdbrander of op de uitlaatdrukmeetnippel van het
gasregelblok c.q. de beveiligingsafsluiter, om de
branderdruk te kunnen meten (meetpunt zo dicht mogelijk
bij de brander kiezen).
 Verbreek de elektrische verbindingen naar de Modureg--
spoel.
 Bekrachtig de elektrische stuurgasklep, stel het
gasregelblok c.q. de beveiligingsafsluiter in bedrijf en
controleer de minimumuitlaatdruk die door de drukmeter
wordt aangegeven.
 Als deze druk moet worden bijgesteld, doe dit dan door
met een 7 mm steeksleutel de instelschroef voor de
minimumuitlaatdruk te verdraaien. Rechtsom draaien doet
de minimumuitlaatdruk stijgen, linksom draaien doet de
minimumuitlaatdruk dalen.
 Controleer of de hoofdbrander vlot, rustig en veilig
ontsteekt bij de ingestelde minimumuitlaatdruk.
 Breng na het beeindigen van de instelwerkzaamheden de
afdekkap en "O"--ring weer aan en herstel de aansluiting
voor de drukcompensatie. (indien van toepassing).
Sluit de elektrische bedrading op de Moduregspoel aan als de
maximum-- en minimumuitlaatdruk zijn ingesteld.
Instelling van een tussenliggende drukwaarde
Elektronische besturingseenheden, zoals de W9335, zijn
zowel geschikt voor modulerende toepassing als voor
toepassing met een vaste drukinstelling.
Als deze tussenliggende drukwaarde ingesteld moet worden,
dienen de instructies van de door de fabrikant van de
elektronische besturingseenheid en/of van de fabrikant van
het verwarmingstoestel opgevolgd te worden. De instelling
van de branderdruk van de aan/uitregeling geschiedt meestal
met behulp van een potentiometer. Dit wordt o.a. toegepast bij
CV ketels met warmtapwatervoorziening voor instelling van
de branderdruk van het CV gedeelte. Deze tussendruk kan
elektrisch als volgt worden ingesteld:
 Verwijder de drukcompensatieleiding (indien aanwezig)
 Sluit een drukmeter aan op de pijpverbinding naar de
hoofdbrander of op de uitlaatdrukmeetnippel van het
gasregelblok c.q. de beveiligingsafsluiter, om de
branderdruk te kunnen meten (meetpunt zo dicht mogelijk
bij de brander kiezen).
 Bekrachtig de elektrische stuurgasklep, stel het
gasregelblok c.q. de beveiligingsafsluiter in bedrijf en
controleer de uitlaatdruk die door de drukmeter wordt
aangegeven.
 Controleer of de Modureg in het elektrisch circuit is
opgenomen.
 Bestuur het systeem dusdanig dat de situatie van de vaste
instelling wordt bereikt.
 Met behulp van het drukinstelorgaan van de elektronische
besturingseenheid moet de stroom zo laag ingesteld
worden, dat de laagste uitlaatdruk nog net bereikt wordt.
De mechanische instelling voorkomt een te lage instelling.
 Laat met behulp van het drukinstelorgaan van de
elektronische besturingseenheid de stroom toenemen
totdat de gewenste uitlaatdruk is verkregen.
 Breng na het beeindigen van de instelwerkzaamheden de
afdekkap en "O"--ring weer aan en herstel de aansluiting
voor de drukcompensatie. (indien van toepassing).
Eindcontrole
Stel na iedere wijziging van de instelling het toestel opnieuw
in bedrijf en controleer de werking gedurende tenminste een
complete bedrijfscycles, zodat u er zeker van bent dat het
brandersysteem correct functioneert.
Onderhoud
Het is aan te bevelen om de minimum-- en maximum--
uitlaatdruk periodiek te kontroleren en deze zonodig opnieuw
in te stellen.
7
MU1R- -9092 0012R4- -NE

Publicité

loading