Logboek
Het apparaat beschikt over een logboek waarin buitengewone gebeurtenissen, bijv.
foutmeldingen die bevestigd moeten worden, geregistreerd worden. Modulespecifieke
meldingen worden hierbij steeds in de module zelf permanent opgeslagen. Via de LUI biedt
het apparaat u een uniforme interface die alle afzonderlijke logboeken logisch samenvat.
Wanneer een module vervangen wordt, verdwijnen de logboekgegevens daarvan uit het
logboek van het apparaat.
Het logboek of de logboeken is/zijn als ringbuffer georganiseerd. Wanneer het geheugen vol
is, worden oudere items overschreven door nieuwere. De logboekitems worden
dienovereenkomstig in chronologische volgorde getoond. Door filterfuncties in te stellen kunt
u de omvang van de weergave overeenkomstig uw eisen inperken.
Apparaten in explosiebeveiligde uitvoering
Beknopte bedrijfshandleiding, 05/2015, A5E35134270-02
Bedienen
5.1 Local User Interface (LUI)
61