Voorwoord - diagral DIAG40BCX Guide D'installation

Voorwoord

U hebt een alarmzender medaillon aangekocht en we danken u hiervoor.
Om de installatie in de beste omstandigheden door te voeren, raden wij u aan:
1. de hieronder beschreven voorzorgsmaatregelen, evenals het hoofdstuk "Voorstelling" en "Werking" te lezen,
2. de chronologische volgorde van de in deze handleiding beschreven stappen op te volgen.
Te nemen voorzorgsmaatregelen
• De alarmzender beschikt over een niet-demonteerbare behuizing om de waterdichtheid te garanderen.
De batterijen kunnen niet vervangen worden. Wanneer de batterijen leeg zijn, moet men de alarmzender vervangen.
• In fabrieksconfiguratie bedraagt de autonomie van de alarmzender 10 jaar (met 1 inschakeling per dag).
In functie van het gebruik en in geval van een herprogrammering zal de autonomie van de alarmzender ongeveer 5 jaar
bedragen (met 5 inschakelingen per dag).
• Zorg ervoor dat bij een normale werking het uitschuifbare deel van de alarmzender dicht blijft om vroegtijdige ontlading van de
batterijen te vermijden.
• Indien men een pacemaker draagt, is het noodzakelijk zijn arts te vragen of dit toestel tezamen met de alarmzender mag
gebruikt worden. De radiogegevens van de alarmzender worden beschreven in het hoofdstuk "Technische kenmerken" op het
einde van deze handleiding.
• Indien de batterijen gedurende een lange periode niet worden gesolliciteerd, kan dit de werking van de alarmzender verstoren. Om dit te vermijden, is
het sterk aanbevolen een wekelijkse werkingstest van de batterijen door te voeren. Deze test wordt beschreven in het hoofdstuk "Signalering van de
batterijstatus". De gebruiker van de alarmzender kan op ieder moment de batterijstatus testen om zich van de goede werking te vergewissen.
• Het gemiddelde radiobereik tussen de alarmzender en de centrale (of de telefoonkiezer) bedraagt 200 m in open veld. Indien men deze afstand
overschrijdt, zal de centrale (of de telefoonkiezer) de berichten van de alarmzender niet meer ontvangen en zal ze geen enkel alarmsignaal verzenden
dat de gebruiker van de alarmzender zou kunnen informeren. Bovendien kan het radiobereik in bepaalde gevallen verminderd worden door de
samenstelling van bepaalde bouwmaterialen (die de verspreiding van de radiogolven kunnen verhinderen of kunnen storen; zie de installatiegids van de
centrale), of door de manier waarop de alarmzender wordt gebruikt of gedragen (toestel tegen het lichaam gedrukt). Om met dit alles rekening te
houden en de optimale bedrijfszekerheid van de alarmzender te garanderen, is het noodzakelijk onmiddellijk tijdens de installatie een test van het
radiobereik door te voeren. Deze test wordt beschreven in het hoofdstuk: "Test van de werking en van het radiobereik in testmodus".
• De alarmsignalen van de alarmzender worden naar de centrale (of de telefoonkiezer) van de gebruiker verzonden en zullen verwerkt worden in
overeenstemming met de programmering die tijdens de installatie werd gekozen. De alarmzender is geen toestel voor medische hulp op afstand, maar
maakt enkel de inschakeling mogelijk van een bepaald aantal alarmsignalen, beschreven in deze handleiding. Hij garandeert niet de interventie van
derden of van spoeddiensten, wat ook de programmering moge wezen. Wanneer de alarmzender gekoppeld is aan een bewakingssysteem met
monitors, zullen de alarmsignalen die naar de centrale meldkamer worden doorgezonden, verwerkt worden volgens de contractuele overeenkomsten.
Met uitzondering van de gevallen waarbij de alarmzender noodoproepen naar een centrale meldkamer met een medische hulpdienst verzendt, zullen
de noodoproepen niet behandeld worden als medische spoedgevallen. De gebruiker van een alarmzender die gebruik wenst te maken van de diensten
van een centrale meldkamer, moet dus zelf nakijken welke services dit bedrijf aanbiedt en of er al dan niet een medische hulp wordt aangeboden.
39
NL