4.2.3
Oplaadaansluiting
Zie fig. 000000007.
Schuin boven het rechter achterwiel bevindt
zich de oplaadaansluiting A waarop de
kabel van een acculader kan worden
aangesloten.
Tijdens het opladen moet de elektronica
uitgeschakeld zijn.
4.3
Rijden
Voordat u kunt gaan rijden, moet de scooter
optimaal voor u zijn afgesteld. Als u daarna
alle controles heeft uitgevoerd, kunt u plaats
nemen op de scooter, zie 'in- en uitstappen'.
Daarna kunt u met uw rit beginnen. In het
verkeer bent u als scooterberijder kwetsbaar.
Houd er rekening mee dat u niet altijd door
andere verkeersdeelnemers wordt
opgemerkt.
Houd u aan de geldende verkeersregels van
de Wegenverkeerswet. Vermijd eenzame
routes, zodat er in geval van nood snel voor
hulp gezorgd kan worden.
4.3.1
Voor- en achteruitrijden
Zie fig. 000000008.
•
Schakel de scooter in,
zie 'inschakelen'.
•
Druk de gashendel aan de rechterzijde
voorzichtig naar voren (in de rijrichting).
Hoe verder u de hendel inknijpt,
des te sneller gaat u rijden.
Als u achteruit wilt rijden, drukt u de
gashendel aan de linkerzijde naar voren: nu
zal de Calypso achteruit gaan rijden.
Afremmen en stoppen bij voor- en
achteruitrijden
Als u de gashendel loslaat, remt u
automatisch af.
Zodra de scooter stilstaat treedt de
parkeerrem in werking.
Gebruik
A
000000007
0%
100%
E
F
23
24
22
25 26
8
KM/U
0%
100%
E
F
23
24
25 26
22
8
KM/U
000000008
25