Inbouw- En Bedieningsvoorschriften - Wilo MultiPress-MP 3 Série Notice De Montage Et De Mise En Service

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 15
NEDERLANDS
2. Veiligheid
Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen, die bij de montage
en inbedrijfname in acht genomen dienen te worden. Daarom is het
noodzakelijk dat deze handleiding voor de montage en inbedrijfstelling
door zowel de monteur als de gebruiker wordt gelezen.
Men dient niet alleen te letten op de onder het hoofdstuk "veiligheid"
genoemde algemene veiligheidsvoorschriften, doch ook op de hierna
aangegeven speciale veiligheidssymbolen.
Dit product is niet geschikt voor gebruik door personen (inclusief kin-
deren) met een beperkt fysisch, sensorisch of geestelijke vermogen of
voor het gebruik door personen zonder ervaring en/of kennis, tenzij ze
door veiligheidspersoneel worden begeleid en aanwijzingen krijgen hoe
het product moet worden gebruikt.
Kinderen moeten onder toezicht staan om te verzekeren dat ze niet
met het product spelen.
2.1 Veiligheidssysmbolen
De veiligheidsvoorschriften die bij niet naleving lichamelijke letsels kun-
nen veroorzaken, worden aangeduid met:
Algemeen gevaar
Waarschuwing voor elektrische spanning
Veiligheidsvoorschriften die bij niet naleving gevaar opleveren voor de
pomp/installatie en haar werking worden aangeduid met
OPGELET!
2.2 Personeelskwalificatie
De montage dient door gekwalificeerd personeel te worden uitge voerd.
2.3 Gevaren bij het niet in acht nemen van de veiligheidsvoor schriften
Het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften kan gevaar
opleveren voor personen en kan tevens schade tot gevolg hebben aan
de pomp/installatie. Bij het niet in acht nemen van de veiligheidsvoor-
schriften vervalt iedere aanspraak op garantie!
Door de niet naleving van de veiligheidsvoorschriften kunnen onder
meer de volgende problemen optreden:
– Uitvallen van belangrijke functies van de pomp/installatie,
– Blootstelling van personen aan elektrische en mechanische gevaren.
2.4 Veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker
De bestaande voorschriften ter voorkoming van ongevallen dienen in
acht genomen te worden. Gevaren door elektrische energie dienen te
worden uitgesloten. Voorschriften van de landelijke en regionale ener-
giebedrijven dienen ook in acht genomen te worden.
2.5 Veiligheidsvoorschriften voor inspectie- en
montagewerkzaam heden
De gebruiker dient er zorg voor te dragen dat alle inspectie- en monta-
gewerkzaamheden worden uitgevoerd door erkend en gekwalificeerd
vakpersoneel, dat zich grondig in kennis heeft gesteld van de voor-
schriften uit de handleiding.
In principe mogen werkzaamheden aan de pomp/installatie alleen bij
stilstand worden uitgevoerd.
2.6 Eigenhandige ombouw en vervaardiging van onderdelen
Veranderingen van de pomp/installatie zijn alleen in overleg met de
producent toegestaan. In het kader van de veiligheid mag uitsluitend
gebruik worden gemaakt van originele onderdelen en door de produ-
cent toegelaten toebehoren. Bij gebruik van andere onderdelen kan de
producent niet aansprakelijk worden gesteld voor de mogelijke gevol-
gen hiervan.
2.7 Ontoelaatbare bedrijfsomstandigheden
De bedrijfszekerheid van de geleverde pomp/installatie is alleen
gewaarborgd bij een reglementaire toepassing, conform paragraaf 1
van de handleiding. Er mag in geen geval worden afgeweken van de
grenswaarden die vermeld staan in de catalogus of in de specificatie.
16
3. Transport en tussenopslag
De pomp dient bij transport en tussenopslag te wor-
OPGELET!
den beschermd tegen vocht, vorst en mechanische
beschadiging.
4. Productomschrijving en toebehoren
4.1 Omschrijving van de pomp (figuur 1)
De pomp is een multicellulaire (2 - 5 cellen), normaal zuigende, hori-
zontale hogedrukcentrifugaalpomp en behoort tot het blok-bouwtype
met een horizontaal zuig- (nr. 1) en verticaal drukbuisstuk (nr. 2).
Het hydraulische gedeelte is opgevat als een scharnier dat voorzien is
van het overeenstemmende aantal celhuizen (nr. 5) en waaiers (nr. 6).
De waaiers zijn gemonteerd op een motor-pompas (nr. 7), vervaardigd
uit een stuk. Het pothuis (nr. 8) waarin de hydraulische eenheid is
ondergebracht, staat borg voor een betrouwbare dichting. De met
medium in contact komende delen (Zoals de celkamers en de waai-
ers), bestaan uit kunststof. De pothuis is vervaardigd uit chroomnikkel-
staal. De asdoorgang van het pomphuis is ter hoogte van de motor
met een glijringdichting (nr. 9) afgedicht.
De wisselstroommotoren zijn voorzien van een thermische motorbevei-
liging. Wanneer de toegelaten temperatuur ter hoogte van de motor-
wikkeling wordt overschreden, schakelt de motor af. Na afkoeling
treedt de motor automatisch weer in werking.
Beveiliging tegen onvoldoende water: de pomp en in het bijzonder de
glijdichtring mogen niet drooglopen. Om onvoldoende watertoevoer te
voorkomen, moet de pomp door de ebruiker worden aangepast, of
moet gebruik worden gemaakt van de betreffende onderdelen uit het
WIlO- toebehorengamma.
Het toerental van de pomp kan worden aangepast door de pomp uit
te rusten met een frequentieomvormer/motorfilter (zie paragraaf 5.3).
4.2 Leveringsomvang
– Pomp in EM- of DM-uitvoering,
– Montage- en bedieningsvoorschriften
4.3 Toebehoren
De toebehoren dienen afzonderlijk te worden besteld.
– Schakeltoestel WV/COl met betreffend toebehoren voor geautoma-
tiseerde werking,
– Schakeltoestel CO-ER met betreffend toebehoren voor geautomati-
seerde werking,
– Beveiliging tegen onvoldoende watertoevoer:
– Montageset WMS voor rechtstreekse aansluiting op de toevoerlei-
ding,
– Vlotterschakelaar WAEK 65 met klein schakeltoestel (alleen voor
EM-uitvoering),
– Vlotterschakelaar WA 65,
– SK 277 met 3 dompelelektroden,
– Drukschakeling WVA,
– WIlO-Fluidcontrol (EK),
– Schakeling van de installatie:
– Vlotterschakelaar WAO 65,
– Vlotterschakelaar WAO EK 65 met klein schakeltoestel (alleen voor
EM-uitvoering).
5. Opstelling/Montage
5.1 Montage
Figuur 2 toont de juiste montage van de pomp. Een overzicht van de
voorschriften die voor de montage en de opstelling van dit werkingsty-
pe in acht moeten worden genomen:
– Monteer de pomp pas nadat alle soldeer- en laswerkzaamheden
uitgevoerd zijn en nadat de leidingen zijn gespoeld. Vreemde stoffen
en verontreinigingen leiden tot het uitvallen van de pomp.
– De pomp dient op een droge, vorstvrije plaats te worden opgesteld.
– Zorg voor voldoende ruimte voor onderhoudswerkzaamheden.
– De ventilatieopening van de motor moet beslist worden vrijgehou-
den. De afstand tot de wand moet ten minste 0,3 m bedragen.
– Het montagevlak moet horizontaal en egaal zijn.

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières