sanowell Life TENS Mode D'emploi page 64

een elektrode aan (plus- en minpool). Ga bij het aanbrengen en het verwijderen van
de kabels voorzichtig te werk. Trek niet aan de kabels: dit kan leiden tot het breken
ervan.
7.1 De plaatsing van de elektrodes
Met de optimale plaatsing van de elektrodes staat of valt het succes van de therapie.
Naast de hierna beschreven, gebruikelijkste plaatsingsstrategieën, kan het zinvol zijn
een andere elektrode-applicatie te kiezen. Omdat de beste elektrodepositie individu-
eel verschilt van mens tot mens, is het bijzonder belangrijk genoeg tijd te nemen om
te experimenteren en de voor u optimale plaats voor de elektroden te ervaren. Laat u
zich daarbij adviseren door een met TENS vertrouwde arts.
7.1.1 De aangrenzende plaatsing
Dit is de vaakst gebruikte plaatsingstechniek. Hierbij wordt de pijnlijke plek door de
vier elektrodes omgeven. U kunt daarbij beslissen, of de stroom rechtstreeks door
de pijnlijke plaats moet lopen, of er omheen. Om een rechtstreeks doorstromen van
het pijnlijke punt te bereiken, moet u de plus- en de minpolen van de elektrodeparen
diagonaal aanbrengen, als een er omheen lopende stroom gewenst is moet u de
elektrodes parallel aanbrengen. Dit is bijzonder aangewezen, als de pijn voorkomt
aan een extremiteit en diep in het weefsel zit.
7.1.2 De plaatsing in de buurt van een spinaalzenuw
Daarbij gaat het om die delen van het lichaam, waardoor een spinaalzenuw loopt. Dit
zijn de delen van het lichaam, waardoor een spinaalzenuw loopt. Bij deze techniek
om de elektrodes te plaatsen wordt boven het zenuwgebied gestimuleerd, door een
elektrode op de plaats van de pijn en de andere op de zenuwwortel bij het ruggen-
merg te plaatsen.
7.1.3 De plaatsing op motor-, trigger- en acupunctuurpunten
Motor-, trigger- en acupunctuurpunten zijn punten met een hoge weefseldichtheid.
Om de juiste positie van een dergelijk punt te bepalen richt u zich tot uw arts.
64