3.2.2 • Luchtkanalen
Het aansluiten van de afvoermonden op de ventilatoreenheid gebeurt dmv luchtkanalen.
Men kan gebruik maken van luchtkanalen van Ø 80mm of Ø125 mm.
Luchtkanalen Ø80 kunnen rechtstreeks aangesloten worden op de ventilatoreenheid en op de
gekartelde montageflens.
Luchtkanalen Ø125 kunnen rechtstreeks op de ventilatoreenheid aangesloten worden, maar
moeten gebruik maken van een expansiering om het kanaal aan te sluiten op de gekartelde
montageflens (Ø80mm).
Let op volgende aanbevelingen bij plaatsing!
• De luchtkanalen dienen zo rechtlijnig mogelijk geplaatst te worden met maximum 2 bochten van 90°.
• Ø 80mm: De minimale lengte bedraagt 1,5 m en maximale lengte 8m
• Ø 125mm: De minimale lengte bedraagt 1,5 en maximale lengte 15m
• Max. 5 aftakkingen met een maximum van 325 m³/h
• Gebruik aluminium flexibele buizen, vaste buizen (plat ovalen PVC- leidingen of ronde kunstof-
buizen) kunnen ook worden toegepast
Opgelet!:
Indien de ventilatoreenheid in een niet-geïsoleerde ruimte wordt geplaatst, dienen geïsoleerde
buizen gebruikt te worden in deze ruimte (Isodec).
Plat ovalen kanalen worden in dit geval in de dakisolatie geplaatst.
3.2.3 • Aansluiting van luchtkanalen op de ventilatoreenheid
De ventilatoreenheid is voorzien van 6 aanzuigpunten, die standaard zijn afgedekt met stoppen.
De bevestigde aansluitdoppen kunnen opgesneden worden op Ø80 mm of Ø125 mm naarge-
lang het type luchtkanaal gebruikt wordt.
Ø80 mm
Xtravent
®
Eco Modus Compact
Ø125 mm
nl
11