Télécharger Imprimer la page

Achterzijde Van Het Toestel; Veiligheidsvoorschriften; Opstelling/Montage In Een Rack; Aansluitingen - IMG STAGELINE PMX-400DSP Mode D'emploi

Publicité

ingangskanaal aan, waarvan de toets "PFL" (15)
is ingedrukt
31 Masterregelaar "FX OUT" [niveauregelaar voor
de som van alle met de regelaars "DSP FX" (10)
afgenomen kanaalsignalen]; dient
a om het niveau in te stellen van het ingangs-
signaal voor de interne effectengenerator
b om het niveau in te stellen van het uitgangs-
signaal op de jack "FX" (27)
32 Niveauregelaar "AUX IN" voor het apparaat dat
op de ingang "AUX INPUT" (28) is aangesloten
33 Niveauregelaar "DSP TO MON" om het effectsig-
naal uit de interne effectengenerator te mengen
met het signaal op het monitorkanaal
34 Masterregelaar "MON OUT" om het niveau in te
stellen van het uitgangssignaal op de jack
"MON" (29)
35 Niveauregelaar links/rechts voor het stereoma-
stersignaal dat naar de eindversterker van de
Power Mixer, de masteruitgang "MAIN OUT" (25)
en de opname-uitgang "TAPE REC" (41) wordt
gestuurd
36 Toets "LOUDNESS" voor de eindversterker voor
klankcorrectie (verhogen van de lage en hoge
tonen) bij geringe geluidsvolumes met inachtne-
ming van het subjectief ervaren geluidsvolume
van het menselijke gehoor
37 Oververhittings-LED "THERMAL":
bij oververhitting van de eindversterker schakelt
deze zich uit veiligheid uit, en de oververhittings-
LED licht op. Na voldoende afkoeling schakelt de
eindversterker weer automatisch in, en de LED
gaat uit.
38 Oversturings-LED "CLIP" voor het linker en rech-
ter kanaal van de eindversterker
39 Niveauregelaar voor de ingangen
40 POWER-LED
41 Stereo-opname-uitgang "TAPE REC" (cinch,
ongebalanceerd) voor aansluiting op de ingang
van een geluidsopnametoestel; het opnameni-
veau is afhankelijk van de masterregelaars (35)
42 Stereoweergave-ingang "TAPE PLAY" (cinch,
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
Wanneer het toestel definitief uit bedrijf genomen
wordt, bezorg het dan voor milieuvriendelijke ver-
werking aan een plaatselijk recyclagebedrijf.

4 Opstelling/montage in een rack

Het toestel kan zowel als tafelmodel worden
gebruikt of in een 19"-rack (482 mm) worden inge-
bouwd. In elk geval moet de lucht door alle ventila-
tieopeningen kunnen stromen, om voldoende venti-
latie van de eindversterkers te verzekeren.
Bij gebruik als tafelmodel kunnen de meegeleverde
kunststof zijstukken worden gemonteerd. Bevestig
de zijstukken met telkens 2 schroeven (meegele-
verd) links en rechts op het apparaat (zie figuur 3).
De montage van het linker zijstuk
Voor montage van het apparaat in een rack gebruikt
u de meegeleverde rackhouders incl. schroeven.
Bevestig de zijstukken met telkens 3 schroeven links
en rechts op het apparaat (zie figuur 4). Breng elke
houder aan zodat het omgebogen uiteinde ervan
naar achter wijst (zie ook figuur 5).
ongebalanceerd) voor de aansluiting op de uit-
gang van een geluidsopnametoestel
43 verzonken schakelaar (met controle-LED) om de
fantoomvoeding van 48 V centraal in te schake-
len voor alle jacks "MIC" (1); vereist bij de aan-
sluiting van condensator- of elektretmicrofoons,
die met een fantoomvoeding van 48 V werken
Opgelet! Bij ingeschakelde fantoomvoeding
mag u op de microfooningangen
geen ongebalanceerde microfoons
aansluiten, omdat ze beschadigd
kunnen worden.
Duw de schakelaar met een puntig voorwerp,
b. v. een balpen, naar beneden.
Opmerking: De fantoomvoeding kan ook intern
voor individuele monokanalen wor-
den uitgeschakeld – zie hoofdstuk
7.2.
44 Niveauregelaar "PHONES" voor de hoofdtele-
foonuitgang (45)
45 Aansluiting "PHONES" (6,3 mm-jack) voor een
stereohoofdtelefoon (impedantie minstens 2 x 8 Ω)
2.2 Achterzijde van het toestel (figuur 2)
46 Aansluitingsjack voor de aansluiting op een stop-
contact (230 V~/50 Hz) via het meegeleverde
netsnoer
47 Zekeringhouder; vervang een gesmolten zekering
uitsluitend door een zekering van hetzelfde type
48 POWER-schakelaar
49 Aansluiting (6,3 mm-jack, 2-polig) voor een voet-
schakelaar om de interne effectengenerator in/
uit te schakelen
50 Stereo-uitgang (Speakon-jacks) van de eindver-
sterker voor de aansluiting van luidsprekers
Opgelet! De totale impedantie van de per
kanaal
aangesloten
mag niet minder bedragen dan 4 Ω.
Anders kan de eindversterker wor-
den beschadigd.
De montage van de linker rackhouder
achter
linker rackhouder
Bij de montage van het apparaat in een rack moet u
vermijden dat het rack topzwaar en zodoende insta-
biel wordt. Een mechanisch veiliger en stabieler
rackmontage moet worden gegarandeerd.

5 Aansluitingen

Schakel de Power Mixer en alle andere audio-appa-
ratuur uit, alvorens toestellen op de Power Mixer aan
te sluiten resp. bestaande aansluitingen te wijzigen.

5.1 Ingangskanalen

Sluit de geluidsbronnen aan op de betreffende jacks
van de ingangskanalen:
- microfoons resp. andere laagohmige monosig-
naalbronnen met geringe uitgangsniveaus op de
jacks "MIC" (1)
- monoapparatuur met lijnniveau zoals een ont-
vanger van een draadloos microfoonsysteem,
muziekinstrument op de mono-ingangen "LINE"
(3) of op de bovenste jack "LEFT" van de stereo-
ingangen "LINE" (2)
- stereoapparatuur met lijnniveau zoals synthesi-
zer, keyboard, drumcomputer, cd-speler op de
Voor de aansluiting van de luidsprekers, zie
hoofdstuk 5.6.

3 Veiligheidsvoorschriften

Dit toestel is in overeenstemming met de EU-richtlijn
89/336/EEG voor elektromagnetische compatibili-
teit en 73/23/EEG voor toestellen op laagspanning.
Opgelet! De netspanning (230 V~) waarmee dit
toestel gevoed wordt is levensgevaarlijk.
Open het toestel niet, want door onzorg-
vuldige ingrepen loopt u het risico van
een elektrische schok.
Let eveneens op het volgende:
Het toestel is enkel geschikt voor gebruik bin-
nenshuis. Vermijd druip- en spatwater, uitzonder-
lijk warme plaatsen (toegestaan omgevingstem-
peratuurbereik: 0 – 40 °C) en plaatsen met een
hoge vochtigheid.
Plaats geen bekers met vloeistof zoals drinkgla-
zen etc. op het toestel.
De warmte die in het toestel ontstaat, moet door
ventilatie afgevoerd worden. Zorg ervoor, dat de
ventilatieopeningen door geen enkel voorwerp
worden afgedekt.
Zorg ervoor dat u niets in de ventilatieopeningen
steekt. Er bestaat immers gevaar voor elektrische
schokken!
Schakel het toestel niet in resp. trek onmiddellijk
de stekker uit het stopcontact:
1. wanneer het toestel of het netsnoer zichtbaar
beschadigd zijn,
2. wanneer er een defect zou kunnen optreden
nadat het toestel bijvoorbeeld gevallen is,
3. wanneer het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
luidsprekers
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
Verwijder het stof enkel met een droge, zachte
doek. Gebruik zeker geen chemicaliën of water.
stereo-ingangen "LINE" (2):
bovenste jack "LEFT" = linker kanaal,
onderste jack "RICHT" = rechter kanaal
Ook de stereo-ingang "AUX INPUT" (28) kan even-
tueel voor de aansluiting van een lijngeluidsbron
worden gebruikt (gebruik bij aansluiting van een
monoapparaat de bovenste jack "LEFT"). Het sig-
naal van het apparaat dat op deze jacks is aange-
sloten, wordt met de regelaar "AUX IN" (32) met het
stereomastersignaal gemengd.

5.2 Een effectenapparaat tussenschakelen

Er zijn twee manieren om een effectenapparaat
voor
zoals een grafische equalizer, noise-gate, compres-
sor aan te sluiten:
1. waarbij het effectenkanaal "FX" van de Power
Mixer wordt gebruikt – zie hoofdstuk 5.2.1
2. via de insert-jacks (26) – zie hoofdstuk 5.2.2

5.2.1 Effectenkanaal "FX"

Met de effect send-regelaars "DSP FX" (10)* kunnen
de ingangskanalen "1" tot "11-12" individueel naar
het effectenkanaal worden geleid; het effectenkanaal
is "post fader" geschakeld, d. w. z. dat het kanaalsig-
naal na de betreffende kanaalregelaar (16) wordt
afgenomen. (Het signaalafnamepunt kan intern voor
elk kanaal afzonderlijk naar "Pre Fader" worden
geschakeld – zie hoofdstuk 7.1 "Uitgangskanalen
modificeren".) Het mastersignaal van het effectenka-
naal kan worden afgenomen aan de effect send-uit-
gang "FX" (27) en kan naar een effectenapparaat
worden gestuurd; het uitgangsniveau wordt met de
masterregelaar "FX OUT" (31)* ingesteld.
Het signaal dat langs het effectenapparaat is
geleid, wordt via de ingang "AUX INPUT" (28) terug
naar de Power Mixer gestuurd en met de regelaar
"AUX IN" (32) met het mastersignaal gemengd.
1) Verbind de ingang van het effectenapparaat met
de mono-uitgangsjack "FX" (27).
2) Verbind de uitgang van het effectenapparaat met
de stereo-ingang "AUX INPUT" (28) (bij aansluit-
ing van monoapparatuur gebruikt u enkel de
bovenste jack "LEFT").
NL
B
25

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

20.1640