Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 19
4. Verwijder het transparante frontpaneel van de alarmeenheid om de positie van de sensoren en de
corresponderende genummerde LED's op te schrijven. (bijv. sensor 1 = voordeur, 2= keukenraam,
enz.).
5. Installeer de alarmeenheid. De afstand tussen de alarmeenheid en de verst verwijderde
deur-/raamsensor mag niet meer zijn dan 60 m (open gebied)*
6. Stel de alarmeenheid in op ALARM of CHIME functie. Indien ingesteld op CHIME, zal de
alarmeenheid klinken als een deurbel wanneer een deur of raam wordt geopend. Ingesteld op
ALARM zal een 100 dB luide sirene klinken. Wanneer de alarmeenheid is ingeschakeld, is het
alarm nog niet geactiveerd (active). Druk op de ON toets op de afstandsbediening om het alarm in
te schakelen en op OFF om het uit te schakelen. De tijd die u heeft om de beschermde ruimte
binnen te gaan of te verlaten ligt tussen de 20~25 seconden.
7. Het wordt aanbevolen om het alarmsysteem te testen op correct functioneren voordat u het voor
het eerst gaat gebruiken, test het daarna elke 3 maanden.
Procedure:
a) Stel de alarmeenheid in op ALARM of CHIME (aanbevolen voor het testen).
b) Druk op de ON toets op de afstandsbediening om het alarm in te schakelen.
c) Wacht gedurende 20~25 seconden (vertragingstijd).
d) Open elke deur of raam een voor een en controleer of de corresponderende LED brand en of
de bel klinkt.
e) Voor het testen van de PIR-sensor, kunt u bewegen voor de PIR-sensor en controleer of de
corresponderende LED brand en of de bel klinkt. NB: het LED-lampje op de PIRsensor gaat
tevens branden.
f) Schakel het alarm uit indien alles juist functioneert.
g) Het alarmsysteem is klaar voor gebruik.
NB:
1) de alarmeenheid zal ter bevestiging een geluidssignaal geven wanneer het in- of uitgeschakeld
wordt. De toon voor CHIME is anders dan voor ALARM.
2) Indien een sensor niet hoeft te worden ingeschakeld is het mogelijk om elke sensor individueel uit
te schakelen met de aan- /uitschakelaar. In dit geval maakt de sensor geen onderdeel uit van het
alarmsysteem wanneer dit wordt geactiveerd (behalve bij de POR-sensor.
3) Een sensor die is ingesteld op RF+ALARM zal altijd een alarmsignaal afgeven, tenzij het
alarmsysteem uitgeschakeld is.
4) Wanneer een sensor is gealarmeerd en de sirene of de alarmeenheid klinkt, zal het nodig zijn om
het uit te schakelen met de aan-/uitschakelaar van de alarmeenheid. Daarna kan de alarmeenheid
weer worden ingeschakeld. Wanneer het alarm af blijft gaan na het inschakelen van het systeem,
controleer dan of alle sensoren juist zijn aangesloten.
Specifi caties:
Alarmeenheid (afbeelding 1):
Voeding: 4.5 VDC (3x batterijen AA, niet bijgesloten)
Normaal verbruik: <1.5 mA
Verbruik Bel: <90 mA
Verbruik alarm: <130 mA
Alarmvolume: 100 0.5 dB
Belvolume: 90 dB (0.5m)
Schakelaar: alarm/chime/off
34

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Sec-alarm110Sec-alarm120

Table des Matières