6. Sluit de afdekking van het drijfwerk (3).
Fixeer de sluitschroef van de afdekking
van het drijfwerk (11).
V-riem spannen
1. Maak de sluitschroef van de afdekking
van het drijfwerk los (11).
2. Open de afdekking van het drijfwerk
(3).
3. Maak de beide vastzetschroeven (12)
van de motorunit (13) los.
4. Schuif de motorunit (13) naar achteren
om de V-riemen (29) te spannen.
5. De V-riemen (29) zijn correct gespan-
nen als ze lichtjes kunnen worden inge-
drukt.
6. Zet de vastzetschroeven (12) aan de
motorunit (13) weer vast.
7. Sluit de afdekking van het drijfwerk (3).
Fixeer de sluitschroef van de afdekking
van het drijfwerk (11).
Boortafel afstellen
1. Maak de knevelschroef (15) los.
2. Schuif de boortafel (20) naar de ge-
wenste hoogte.
3. Draai de boortafel (20) in de gewenste
positie.
4. Fixeer de boortafel (20) opnieuw met
de knevelschroef (15).
5. U kunt ook de inclinatie van de boor-
tafel (20) instellen. Maak hiervoor de
klemschroef (19) (SW 19) onder de
boortafel los. Verstel de boortafel (20)
naar wens tot max. 45° naar rechts of
links en fixeer de boortafel (20) opni-
euw met de klemschroef (19).
Boordiepte vooraf instellen
1. Maak de vastzetmoer van de dieptea-
anslag (8) los.
2. Laat de boorspil (7) met het gemonteer-
de werktuig op het werkstuk neer.
3. Draai de schaal tot de aan de motore-
enheid (13) aangebrachte zilverkleuri-
ge markeringspijl naar de nullijn van
de schaal wijst.
4. Draai nu de schaal naar de gewenste
boordiepte en draai de vastzetschroef
(8) weer vast.
5. Voer de boorspil (7) weer terug naar
de uitgangspositie.
Verandering van werktuig
Trek de stekker uit het stopcontact
vooraleer u het werktuig vervangt.
Zo vermijdt u dat het werktuig
wordt ingeschakeld.
1. Klap de beschermkap (6) naar omh-
oog.
2. Maak de klemmen van de boorhouder
(4) los met de boorhoudersleutel (26)
uit de houder (10).
3. Verwijder het werktuig.
4. Plaats een nieuw werktuig.
5. Span de klemmen van de boorhouder
(4) met de boorhoudersleutel (26).
6. Fixeer de boorklauwsleutek (26) weer
aan de houder (10).
7. Controleer de gecentreerde positie van
het werktuig.
8. Klap de beschermkap (6) opnieuw naar
omlaag.
9. Voer een korte test uit om de boor te
controleren op concentriciteit.
Laat zeker niet de boorhoudersleu-
tel (26) zitten.
N L
BE
6 1