Husqvarna AUTOMOWER 320 Guide Rapide page 4

1. INSTALL ATION ET BR ANCHEMENT DE L A STATION DE CHARGE
Voir chapitres 3.2 et 3.3 du manuel d'utilisation
1. Placez la station de charge à un endroit central de la zone de tonte, avec un grand espace ouvert face à elle, et sur une
surface relativement horizontale.
2. Branchez le câble basse tension du transformateur à la station de charge et au transformateur.
3. Branchez le transformateur à une prise murale de 230 V.
4. Placez le robot de tonte dans la station de charge pour charger la batterie pendant la pose du câble périphérique.
Mettez l'interrupteur principal en position 1.
2. POSE DU CÂBLE PÉRIPHÉRIQUE ET DU CÂBLE GUIDE
Voir chapitre 3.4 du manuel d'utilisation
1. Disposez le câble périphérique afi n qu'il forme une boucle autour de la zone de travail.
2. Faites un oeillet au point où le câble guide sera connecté ultérieurement.
3. Faites courir le câble guide jusqu'au point du câble périphérique où se fera la connexion. Évitez de poser le câble dans
des angles serrés.
3. CONNEXION DU CÂBLE PÉRIPHÉRIQUE ET DU CÂBLE GUIDE
Voir chapitre 3.5 du manuel d'utilisation
1. Les passages étroits de votre pelouse compliquent la tâche du robot de tonte pour trouver la station de charge. Le robot
de tonte peut être dirigé vers des zones éloignées du jardin à l'aide du câble guide. Le câble guide permet aussi au
robot de tonte de trouver rapidement la station de charge.
2. Disposez le câble guide sous la station de charge et à au moins 2 mètres de la partie frontale de la station de charge.
3. Ouvrez les connecteurs et placez les extrémités du câble dans les rainures de chaque connecteur.
4. Serrez les connecteurs à l'aide d'une pince.
5. Coupez tout excédent de câble périphérique. Coupez 1 à 2 cm au-dessus des connecteurs.
6. Enfoncez les connecteurs dans les broches de contact, indiquées par AL (gauche) et AR (droite) sur la station de charge.
Il est important que le câble de droite soit connecté à la broche de droite et le câble de gauche, à la broche de gauche.
7. Branchez le connecteur à la broche de contact indiquée par G1 sur la station de charge.
4. CONNEXION DU CÂBLE GUIDE AU CÂBLE PÉRIPHÉRIQUE
Voir chapitre 3.6 du manuel d'utilisation
1. Coupez le câble périphérique à l'aide d'une pince coupante au centre de l'oeillet que vous avez fait à l'étape 2.2.
2. Branchez le câble guide au câble périphérique à l'aide des coupleurs fournis. Pressez complètement les coupleurs à
l'aide d'une pince.
5. DÉMARR AGE ET ARRÊT
Voir chapitres 4.3 et 4.4 du manuel d'utilisation
DÉMARRAGE
1. Ouvrez le capot en appuyant sur le bouton STOP.
2. Mettez l'interrupteur principal en position 1. Quand vous faites ceci pour la première fois, une séquence de démarrage
commence au cours de laquelle vous sélectionnez un code PIN à quatre chiffres, notamment.
3. Appuyez sur le bouton START et fermez le capot.
ARRÊT
Appuyez sur le bouton STOP.
6. RÉGL AGE DU ROBOT DE TONTE EN FONCTION DE VOTRE PELOUSE
Voir chapitre 6.3 du manuel d'utilisation
RÉGLAGE DU ROBOT DE TONTE EN FONCTION DE LA TAILLE DE VOTRE PELOUSE.
Les résultats de tonte dépendent du temps de tonte. Ajustez le temps de tonte en fonction de votre pelouse à l'aide de la
fonction Minuterie. Vous décidez les heures de la journée et les jours de la semaine pour la tonte de votre pelouse. Le robot
de tonte tond environ 135 m² par heure et par jour (environ 90 m² en ce qui concerne le modèle Automower
exemple votre pelouse s'étend sur 1 200 m², il convient de faire fonctionner le robot de tonte 9 heures par jour en moyenne
(13 heures pour le modèle Automower 320).
®
7. MAINTENANCE
Voir chapitre 8 du manuel d'utilisation
1. L'interrupteur principal doit toujours être en position 0 pendant toutes les tâches sur le châssis du robot de tonte, telles que le
nettoyage ou le remplacement des lames. Remplacez les lames régulièrement pour obtenir des résultats de tonte optimaux.
2. Ne nettoyez jamais le robot de tonte avec un nettoyeur à haute pression ni à l'eau courante. N'utilisez jamais de
solvants pour le nettoyage.
3. Tous les raccordements de la station de charge (alimentation électrique, câble périphérique et câble guide) doivent être
débranchés en cas de risque d'orage.
4. Chargez complètement la batterie à la fin de la saison avant de ranger le robot pour l'hiver.
FR
1. HET L A ADSTATION PL A ATSEN EN A ANSLUITEN
Zie hoofdstukken 3.2 en 3.3 in de gebruikershandleiding
1. Plaats het laadstation centraal in het werkgebied, met veel open ruimte vóór het laadstation en op een relatief vlakke
ondergrond.
2. Sluit de laagspanningskabel van de transformator aan op het laadstation en de transformator.
3. Sluit de transformator aan op een stopcontact van 230 V.
4. Plaats de robotmaaier in het laadstation om de accu op te laden terwijl de begrenzingsdraad wordt gelegd. Zet de
hoofdschakelaar in stand 1.
2. DE BEGRENZINGSDR A AD EN BEGELEIDINGSDR A AD PL A ATSEN
Zie hoofdstuk 3.4 in de gebruikershandleiding
1. Leg de begrenzingsdraad zodanig dat deze een lus rond het werkgebied vormt.
2. Maak een oogje op het punt waar de begeleidingsdraad later zal worden aangesloten.
3. Leid de begeleidingsdraad naar het punt op de begrenzingsdraad waar de aansluiting wordt gemaakt. Leg de draad niet
in krappe bochten.
3. DE BEGRENZINGSDR A AD EN BEGELEIDINGSDR A AD A ANSLUITEN
Zie hoofdstuk 3.5 in de gebruikershandleiding
1. Als er smalle doorgangen in de tuin zijn, kan de robotmaaier moeite hebben het laadstation te vinden. De robotmaaier
kan via de begeleidingsdraad naar afgelegen delen van de tuin worden geleid. De begeleidingsdraad helpt de
robotmaaier ook om het laadstation snel te vinden.
2. Leg de begeleidingsdraad onder het laadstation en minimaal 2 meter in een rechte lijn vanaf de voorste rand van het
laadstation.
3. Open de stekkers en leg de draaduiteinden in de uitsparingen op elke stekker.
4. Druk de stekkers samen met een tang.
5. Knip overtollige begrenzingsdraad weg. Knip 1 tot 2 cm boven de stekkers af.
6. Druk de verbinders op de contactpennen, met de markeringen AL (links) en AR (rechts), op het laadstation. Het is belangrijk
dat de rechterdraad is aangesloten op de contactpen rechts en dat de linkerdraad is aangesloten op de pen links.
7. Bevestig de stekker op de contactpen die met G1 is gemarkeerd op het laadstation.
4. DE BEGELEIDINGSDR A AD OP DE BEGRENZINGSDR A AD A ANSLUITEN
Zie hoofdstuk 3.6 in de gebruikershandleiding
1. Knip de begrenzingsdraad af met een draadtang in het midden van het oogje dat bij stap 2.2 is gemaakt.
2. Sluit de begeleidingsdraad aan op de begrenzingsdraad met behulp van de meegeleverde koppelingen. Druk de
koppelingen helemaal naar elkaar toe met een tang.
5. STARTEN EN STOPPEN
Zie hoofdstukken 4.3 en 4.4 in de gebruikershandleiding
STARTEN
1. Open de kap door op de STOP-knop te drukken.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand 1. Als u dit voor het eerst doet, wordt er een startprocedure uitgevoerd waarbij u onder
meer een viercijferige pincode moet selecteren.
3. Druk op de START-knop en sluit het deksel.
STOPPEN
Druk op de STOP-knop.
6. DE ROBOTMA AIER A ANPASSEN A AN DE GROOT TE VAN UW GA ZON
Zie hoofdstuk 6.3 in de gebruikershandleiding
Het maairesultaat is afhankelijk van de maaitijd. Pas de maaitijd van uw tuin aan met de timerfunctie. U bepaalt op welke
® 320). Si par
tijdstippen van de dag de robotmaaier moet werken. De robotmaaier maait ongeveer 135 m² per uur en dag (ongeveer 90 m²
voor Automower 320). Bijvoorbeeld: als uw tuin uit een gazon van 1.200 m² bestaat, moet de robotmaaier gemiddeld 9 uur
®
per dag werken (13 uur voor Automower
7. ONDERHOUD
Zie hoofdstuk 8 in de gebruikershandleiding
1. De hoofdschakelaar moet in stand 0 staan tijdens alle werkzaamheden aan het chassis van de robotmaaier, bijvoorbeeld
bij het reinigen of vervangen van de bladen. Vervang de messen regelmatig voor het beste maairesultaat.
2. Gebruik nooit een hogedrukreiniger en zelfs geen stromend water om de robotmaaier schoon te maken. Gebruik nooit
oplosmiddelen voor reinigen.
3. Alle aansluitingen op het laadstation (voeding, begrenzings- en begeleidingsdraad) moeten worden losgekoppeld als er
kans op onweer is.
4. Laad de batterij volledig aan het einde van het seizoen, voor de winteropslag.
320).
®
NL