Gebruiksdoel; Gegevens Voor Het Veilige Gebruik - Dräger PEX 3000 XTR 0000 Notice D'utilisation

Gebruiksdoel

De transmitter PEX 3000 is bedoeld voor de stationaire, continue bewaking van
brandbare gasmengsels en dampen met lucht onder atmosferische condities. De
voluitslag ligt bij 100 % c.q. 10 % van de onderste explosiegrens (LEL). De
transmitter wordt m.b.v. een driaederige leiding op een geschikte centrale
aangesloten, het meetsignaal ligt in normaal bedrijf tussen 3,8 en 20,5 mA.
De transmitters PEX 3000 type XTR 0090 en XTR 0091 (remote versie) zijn bedoeld
om te worden gebruikt in combinatie met een elders geplaatste Dräger meetkop
zoals bijvoorbeeld Polytron SE Ex PR M (100 % LEL) of Polytron SE Ex LC M
(10 % LEL).
De werking van de PEX 3000 in combinatie met één van de genoemde elders
geplaatste meetkoppen onderscheidt zich praktisch niet van de PEX 3000 met
ingebouwde sensor en wordt in deze bedrijfshandleiding daarom niet apart
besproken. Ook wordt er niet verder ingegaan op de behuizingsvarianten, bijv. de
typen XTR 0001 en XTR 0011 (boorsjablonen, zie pagina 29).
De transmitters mogen niet bij omgevingstemperaturen beneden –40
gebruikt.
Bij de transmitters PEX 3000 type XTR 0000, XTR 0001, XTR 0010 en XTR 0011 is
de hoogst toelaatbare temperatuur afhankelijk van de temperatuurklasse en ligt voor
de temperatuurklasse T6 bij 40
transmitters PEX 3000 type XTR 0090 en XTR 0091 bedraagt de hoogst
toelaatbare temperatuur algemeen 65
De transmitter is voor de apparatuurcategorie II 2G en II 2D goedgekeurd en kan
in zone 1 of 2 en zone 21 of 22 worden geïnstalleerd. Nadere bijzonderheden
staan in de installatiehandleiding.
Niet voor gebruik in atmosfeer met verhoogd zuurstofgehalte.
In combinatie met een geschikte centrale met ingestelde alarmdrempels kunnen
akoestische of optische alarmeringen worden geactiveerd of er kunnen automatisch
tegenmaatregelen worden getroffen nog voordat de gedetecteerde gassen of
dampen bij menging met lucht gevaarlijke ontbrandbare mengsels vormen.

Gegevens voor het veilige gebruik

Op de aansluitklemmen br/br, ge/yw en sw/bk van de transmitter mag slechts één
gecertificeerde sensor of elders geplaatste meetkop worden aangesloten.
Op plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen (zone 1, 2) mag het
deksel van de transmitter in spanningvoerende toestand alleen voor
onderhoudsdoeleinden worden geopend.
Op plaatsen waar stofontploffingsgevaar kan heersen (zone 21, 22) is de
bescherming tegen stofontploffingsgevaar bij geopende afsluitkap in
spanningvoerende toestand niet meer aanwezig. Het explosiegevaarlijk gebied
moet zo nodig tijdelijk worden opgeheven!
Alvorens het deksel te sluiten op stofvrijheid letten.
9023810 - 2de uitgave - september 2005
o o
C, voor T5 bij 55 C en voor T4 bij 65
o
C.
o
C worden
o
C. Bij de
Gebruiksdoel
Pagina 5 of 42