Voor de reiniging moet een risico-analy-
–
se van het te reinigen oppervlak uitge-
voerd worden om veiligheids- en
gezondheidseisen te bepalen. Er moe-
ten overeenkomstig noodzakelijke vei-
ligheidsmaatregelen genomen worden.
Er mogen uitsluitend reinigingsmidde-
–
len gebruikt worden die door de fabri-
kant zijn toegelaten.
Dit apparaat werd ontwikkeld voor ge-
bruik met reinigingsmiddelen, die door
de fabrikant worden geleverd of aanbe-
volen. Het gebruik van andere reini-
gingsmiddelen of chemicaliën kan de
veiligheid van het apparaat nadelig be-
envloeden.
De aanbevolen reinigingsmiddelen mo-
–
gen niet verdund gebruikt worden. De
producten zijn veilig aangezien ze geen
milieuonvriendelijke stoffen bevatten.
Bij contact van reinigingsmiddelen met
de ogen moeten deze grondig met wa-
ter gespoeld worden en bij inslikken
moet onmiddellijk een arts geraad-
pleegd worden.
Bewaar reinigingsmiddelen buiten be-
–
reik van kinderen.
Kap niet openen bij een lopende motor.
–
Slangen na het gebruik met heet water
–
laten afkoelen of apparaat kort met
koud water gebruiken.
Bij langdurige bedrijfsonderbrekingen
–
moet het apparaat aan de hoofdscha-
kelaar / apparaatschakelaar uitgescha-
keld worden of moet de netstekker
uitgetrokken worden.
Bediening
Degene die het apparaat bedient dient
–
het te gebruiken volgens de voorschrif-
ten. Deze dient rekening te houden met
de plaatselijke omstandigheden en bij
het werken met het apparaat te letten
op derden, speciaal op kinderen.
Het apparaat mag nooit onbeheerd
–
worden achtergelaten zolang de motor
nog draait.
Het apparaat mag alleen door personen
–
worden gebruikt die voor de omgang er-
mee zijn opgeleid of hun vaardigheden
in het bedienen hebben aangetoond en
uitdrukkelijk de opdracht hebben gekre-
gen voor het gebruik. Het apparaat mag
niet worden gebruikt door kinderen of
jongeren.
Dit apparaat is niet bedoeld om door
–
personen met beperkte psychische,
sensorische of geestelijke vaardighe-
den te worden gebruikt.
Kinderen of niet-geïnstrueerd personeel
–
mogen het apparaat niet gebruiken.
Het apparaat niet gebruiken als er zich
–
andere personen binnen bereik bevin-
den, tenzij ze veiligheidskledij dragen.
Kinderen moeten gecontroleerd wor-
–
den om te garanderen dat ze niet met
het apparaat spelen.
Werkzaamheden aan het apparaat al-
–
tijd met geschikte handschoenen uit-
voeren.
Door de waterstraal uit de straalpijp ont-
–
staat een terugslagkracht. Doordat de
straalpijp gebogen is, treedt er een op-
waartse kracht op. Pistool en straalpijp
goed vasthouden.
Bij gebruik van gebogen spuitinstalla-
–
ties kunnen de terugstoot- en draai-
krachten veranderen.
Bij vervoer van het apparaat dient u de mo-
tor af te zetten en het apparaat goed vast te
zetten.
Voor het reinigen en onderhouden van
–
het apparaat en het vervangen van on-
derdelen moet het apparaat uitgescha-
keld worden en moet - indien
voorhanden - de stekker uitgetrokken
worden.
Vóór alle werkzaamheden aan het ap-
–
paraat en de toebehoren moet het ho-
gedruksysteem drukloos gemaakt
worden.
– 3
NL
Transport
Onderhoud
21