Télécharger Imprimer la page

Bosch 0 607 251 102 Notice Originale page 66

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 24
OBJ_BUCH-580-003.book Page 66 Tuesday, January 21, 2014 4:37 PM
66 | Nederlands
Montage
Meegeleverd
Alle persluchtgereedschappen worden geleverd met een ge-
monteerde spantang, maar zonder inzetgereedschap.
Voorzieningen voor veilige toepassing
 Als u het persluchtgereedschap in een ophang- of op-
spanvoorziening wilt gebruiken, dient u erop te letten
dat u het eerst in de voorziening bevestigt voordat u
het op de persluchttoevoer aansluit. Daardoor voort-
komt u dat u het gereedschap per ongeluk inschakelt.
Ophangvoorziening
0 607 251 102/... 261 10.
Met de ophangbeugel 6 kunt u het persluchtgereedschap aan
een ophangvoorziening bevestigen.
 Controleer regelmatig de toestand van de ophangbeu-
gel en de haken in de ophangvoorziening.
Inspanvoorziening
0 607 253 10./... 254 100
– In het aangegeven inspanbereik 15 kunt u het persluchtge-
reedschap in een inspanvoorziening bevestigen. Maak in-
dien mogelijk gebruik van het hele inspanbereik. Hoe ge-
ringer het inspanbereik, hoe sterker de werking van de
spankrachten.
Luchtafvoer
Met een luchtafvoer kunt u de af te voeren lucht via een af-
voerslang van uw werkplek wegvoeren en tegelijkertijd een
optimale geluiddemping bereiken. Bovendien verbetert u uw
werkomstandigheden, aangezien uw werkplek niet meer kan
worden vervuild door oliehoudende lucht en er geen stof of
spanen meer kunnen worden opgewerveld.
0 607 251 102/... 252 103/... 253 10. (zie afbeelding A)
– Draai de geluiddemper bij de luchtafvoer 12 uit en vervang
deze door een slangnippel 5.
– Maak de slangklem 18 van de luchtafvoerslang 17 los en
bevestig de luchtafvoerslang op de slangnippel 5 met bui-
tenschroefdraad door de slangklem stevig vast te draaien.
0 607 254 100/... 260 10./... 261 10. (zie afbeelding B)
– Stulp de luchtafvoerslang (centraal) 20, die de afvoerlucht
van uw werkplek wegvoert, over de luchttoevoerslang 19.
Sluit vervolgens het persluchtgereedschap weer aan op de
luchttoevoer (zie „Aansluiting op de luchttoevoer",
pagina 66) en trek de luchtafvoerslang (centraal) 20 over
de gemonteerde luchttoevoerslang aan het einde van het
gereedschap.
Aansluiting op de luchttoevoer (zie afbeelding C)
 Let erop dat de luchtdruk niet lager dan 6,3 bar (91 psi)
is, omdat het persluchtgereedschap voor deze werk-
druk ontworpen is.
3 609 929 C66 | (21.1.14)
Houd voor een maximale capaciteit de waarden voor de in-
wendige slangdiameter en de aansluitschroefdraad in de ta-
bel „Technische gegevens" aan. Gebruik voor het instandhou-
den van de volledige capaciteit alleen slangen met een lengte
van maximaal 4 meter.
De toegevoerde perslucht moet vrij van voorwerpen en vocht
zijn om het persluchtgereedschap te beschermen tegen be-
schadiging, vervuiling en roestvorming.
Opmerking: Het gebruik van een persluchtverzorgingseen-
heid is noodzakelijk. Deze waarborgt een correcte werking
van de persluchtgereedschappen.
Lees de gebruiksaanwijzing van de verzorgingseenheid en
neem deze in acht.
Alle armaturen, verbindingsleidingen en slangen moeten ge-
schikt zijn voor de druk en de vereiste luchthoeveelheid.
Voorkom vernauwingen van de toevoerleidingen, bijvoor-
beeld door afknellen, knikken of trekken.
Controleer in geval van twijfel de druk bij de luchtingang met
een manometer terwijl het persluchtgereedschap ingescha-
keld is.
Aansluiting van de persluchttoevoer op het persluchtge-
reedschap
– Schroef de slangnippel 5 in het aansluitstuk van de luchtin-
gang 11.
Ter voorkoming van beschadigingen aan inwendige ven-
tieldelen van het persluchtgereedschap, dient u bij het in-
en uitdraaien van de slangnippel 5 het uitstekende aan-
sluitstuk van de luchtingang 11 met een steeksleutel (sleu-
telwijdte 22 mm) tegen te houden.
– Maak de slangklemmen 18 van de luchttoevoerslang 19
los en maak de luchttoevoerslang op de slangnippel 5 vast
door de slangklem stevig vast te draaien.
Opmerking: Bevestig de luchttoevoerslang altijd eerst aan
het persluchtgereedschap en vervolgens aan de verzorgings-
eenheid.
Inzetgereedschap wisselen (zie afbeelding D)
 Let er bij het aanbrengen van inzetgereedschap op dat
de schacht van het inzetgereedschap stevig op de ge-
reedschapopname zit. Als de schacht van het inzetge-
reedschap niet diep genoeg in de gereedschapsopname
gestoken wordt, kan het inzetgereedschap opnieuw losko-
men en kan het niet meer gecontroleerd worden.
 Gebruik alleen niet-beschadigde en niet-versleten in-
zetgereedschappen. Defecte inzetgereedschappen kun-
nen bijvoorbeeld breken en tot verwondingen of materiële
schade leiden.
 Het inzetgereedschap moet minstens 10 mm ingespan-
nen zijn. Als de binnenwerkse schachtmaat de aanbe-
volen lengte overschrijdt, moet het maximale toerental
gereduceerd worden.
 Gebruik alleen een goed passende en onbeschadigde
steeksleutel (zie „Technische gegevens").
Bosch Power Tools

Publicité

loading