Télécharger Imprimer la page

ELLETRO TURBO 215 Manuel D'instructions page 23

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13
The required power ranges from 2.5 to 4.5 kW depending on
the intensity of the current used.
2.2 VEILIGHEIDSSYSTEEM
Het systeem is voorzien van een interne bescherming opdat het
toestel goed blijft functioneren.
Een thermostaat die op de secundaire winding van de
transformator
vastzit
zet
oververhitting optreedt, zodat de transformator goed beschermd
blijft. In dat geval is het nodig dat u enkele minuten wacht zodat
de thermostaat kan resetten.
TE HOGE SPANNING KAN HET SYSTEEM BESCHADIGEN.
2.3 SYSTEEMBESCHRIJVING (Figuur 3)
1) Verbindingsstuk van de elektrodehouder van de laskabel.
2) Verbindingsstuk van de massakabel.
3) Draaiknop om de stroom te regelen.
4) Contactdoos voor de voedingskabel.
5) Schakelaar.
6) Thermostaatlampje.
7) Controlelampje.
2.4 ALGEMENE OPMERKINGEN
Voordat u dit lastoestel gebruikt, moet u de normen HD 407 en
HD 433 aandachtig lezen en moet u ook controleren of de
kabels, de klem van de elektrodehouder, de contactdozen en de
stekkers goed geïsoleerd zijn en dat de doorsnede van de
laskabels aangepast is aan de stroom waarmee gewerkt wordt.
2.5 LASSEN MET BEKLEDE ELEKTRODEN
Gebruik de klemmen van de elektrodehouders en houdt
-
daarbij rekening met de veiligheidsnormen zonder te gooien
met de elektrodehouders. Zorg ervoor dat de schakelaar in
de 0-stand staat of dat de stekker niet op de contactdoos
van de stroomtoevoer aangesloten is, vervolgens moet u de
laskabels verbinden en rekening houden met de polariteit
die door de producent opgelegd wordt van de elektroden die
u zult gebruiken.
-
De elektrode mag niet zomaar in direct of indirect contact
geplaatst worden met de massaklem als ze niet aangesloten
is op het te lassen stuk.
Als het werkstuk opzettelijk op de massa aangesloten wordt
door middel van de laskabel, moet de aansluiting zo direct
mogelijk zijn, en de diameter van de draad moet minstens
gelijk zijn aan de diameter van de toortskabel en moet op de
voorziene plaats bij de toortskabel op het werkstuk
aangesloten zijn en u moet de pool gebruiken van de
terugtrekdraad of een secundaire massapool die er dicht bij
staat.
-
Alle voorzorgsmaatregelen moeten in acht genomen worden
om zwerfstroom te vermijden.
Als u spanning van een driefasige snoer neemt moet u
goed opletten wanneer u de massadraad van de
voedingskabel op de massapool van het stopcontact
aansluit.
Sluit de voedingskabel aan. Wanneer u een stekker
monteert moet u ervoor zorgen dat die een geschikte
capaciteit heeft en dat de geelgroene draad van de
hoofdkabel op de pin van de massakabel aangesloten is.
-
De capaciteit van de magnetisch-thermische schakelaar of
van de zekeringen die in serie geplaatst zijn met het
hoofdnet moet groter dan of gelijk zijn aan de stroom I
door het systeem opgenomen wordt.
-
U kunt de opgenomen stroom I
specificaties te lezen op het systeem die overeenkomt met
de beschikbare geleverde spanningstoevoer U
-
De diameters van alle verlengdraden moeten aangepast zijn
aan de opgenomen stroom I
de
stroomkring
open
bepalen door de technische
1
.
1
.
1
-
Zet het toestel aan met de schakelaar pos. 5 figuur 3.
WAARSCHUWING: ELECTRISCHE SCHOK IS DODELIJK.
-
Raak geen elektrisch geladen onderdelen aan.
Raak geen uitgangsklemmen aan als het systeem op het
-
elektriciteitsnet aangesloten is.
-
Raak
de
tezelfdertijd aan.
als
er
-
Pas de stroom aan volgens de diameter van de elektrode,
volgens de laspositie en volgens het type lasverbinding dat
u wilt bekomen. Wanneer u klaar bent met lassen moet u
het
systeem
elektrodehouder te nemen.
2.6 ADVIES IVM LASSEN
Om de beste lasresultaten te bekomen moet u de laszijden
goed klaarmaken; u moet ook alle onzuiverheden van de zijden
verwijderen (vet, verf, roest).
Voordat u echt start te lassen raden we u aan om de
werkstukken op verschillende plaatsen vast te maken op een
afstand van ongeveer 200mm van elkaar om te voorkomen dat
er teveel trekkracht op het werkstuk staat door inkrimping,
vooral dan bij dunne stukken.
Als u stuitlast moet u, bij diktes tot 3 mm, de werkstukken in
contact houden, en bij diktes van 3 tot 5 mm moet u een
opening van 1 tot 2 mm houden (figuur 4). Bij diktes van 5 tot
15 mm is de V set-up nodig (figuur 5); vanaf 15 mm moet u de
X set-up (figuur. 6) toepassen.
Pas de lasstroom aan in verhouding tot de diameter van de
elektrode en de dikte van het stuk dat gelast moet worden. Voer
deze aanpassing uit door de draaiknop op de voorkant van het
lastoestel te draaien: draai tegen de klok in om te verminderen
en kloksgewijs om te vermeerderen.
Startvonk: houdt de punt van de elektrode op ongeveer 2 mm
van het punt waar gelast moet worden, met een hoek van
ongeveer 45° van het lasvlak, plaats de frontplaat en door
wrijving zet u de punt van de elektrode in contact met het te
lassen stuk; zorg ervoor dat u steeds dezelfde inclinatie heeft.
Van zodra de vonk start, moet u de elektrode op een afstand
van 1 of 2 mm houden, door de lichtsterkte van de vonk zal u
door het donkere glas van de laskap kunnen kijken. Zorg ervoor
dat u de vonk precies tegen de te lassen zijden houdt, houdt die
er dicht bij zodat het te lassen stuk kan opwarmen en dat de
elektrode begint te smelten.
Om dit te doen, moet u uw hand regelmatig, gelijkmatig en
traagjes 1 tot 2 mm heen en weer bewegen zodat de elektrode,
wanneer die smelt de afstand tussen het te lassen stuk vergroot
(zie figuur 7).
Om de beste lasresultaten te bekomen moet u voor het
volgende zorgen:
a) de metaalslak in het smeldbad mag nooit in contact komen
met de elektrode, anders krijgt u slakinsluiting en poreuze las
(b.v. de stevigheid van de las vermindert);
b) de lassnelheid moet in verhouding zijn met de diameter van
de elektrode en het te lassen oppervlak;
c) de breedte van de las bekomt u door de toorts op en neer te
bewegen;
d) de lasstroom mag niet zwak noch sterk zijn. In het eerste
geval zou u een las bekomen met een bolle vorm, en geen
goede inbranding; in het tweede geval zou de inbranding zeer
diep zijn en zou de las een platte ronding vertonen.
De gevaren voor de beginner tijdens het lassen zijn vooral de
elektrode die kleeft en prikt.
die
1
De elektrode kleeft als de lasstroom zwak is of wanneer de
elektrode te sterk in contact met het werkstuk kwam. Als de
elektrode tegen het werkstuk kleeft, mag u niet proberen om die
ervan te trekken, maar maak een schommelende beweging en
trek die tezelfdertijd terug.
Prikken of branden gebeurt in het algemeen bij dunne stukken
23
elektrodehouder
en
de
uitschakelen,
en
de
massakabel
niet
elektrode
uit
de

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Turbo 172 acc