verkrijgen op de omtrek (zie afbeelding 3a) zodat behalve
NL
de rand van de kookplaat ook de afdichting eronder plaats
genoeg heeft.Voordat u verdergaat met de bevestiging
aan het keukenblad moet u de G (bijgeleverde) afdichting
BE
rond de omtrek van de kookplaat leggen, zoals aangegeven
in afbeelding 3b.Voor de bevestiging van de kookplaten
aan het meubel zijn montageplaatjes bijgeleverd zoals
aangegeven in onderdeel S (zie afbeelding 3a).
2- Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder dan 58
mm (zie afbeelding 2 onderdeel H2)(Afb. 3c). Voor wat
betreft de installatie moet op het eventuele keukenblad
onder de kookplaat een opening worden gemaakt die groot
genoeg is om het onderste gedeelte van de kookplaat te
kunnen bevatten. Zorg ervoor dat tussen de kookplaat en
het houten keukenblad minstens 1 cm overblijft rond de
hele omtrek (de onderzijde van de houder kan er ook mee
in contact zijn). Voor de bevestiging van de apparaten ziet
u de instructies op punt 1 of eventueel het extra
instructieblad in geval van speciale toepassingen.
3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van meer dan
58 mm (zie afbeelding 2 onderdeel H3). In dit geval moet
de onderste houder van het blad niet breder zijn dan de
rand zelf; ook in het geval de kookplaat op een keukenblad
wordt bevestigd zal het slechts noodzakelijk zijn eventuele
openingen te maken voor de doorgang van de
gastoevoerbuizen en de elektrische kabel.
Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de
Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de
Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de
Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de
Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de
volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):
volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):
volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):
volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):
volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):
• schroef 2 schroeven "A" (bijgeleverd) aan het kastje met
de afstanden van de achterwand zoals aangegeven in
afbeelding 4, en laat de koppen van de schroeven 1,5
mm uitsteken van het hout;
• bevestig de kookplaat aan de 2 schroeven "A" en druk
hem naar achteren;
• bevestig hem aan het meubel aan de achterkant met de 2
montageplaatjes "B" en de vier bijgeleverde schroeven
"C".
Afb. 4
N.B.: teneinde een monteur in staat te stellen mogelijk
toekomstig onderhoud uit te voeren, moet u er na de installatie
voor zorgen dat het gedeelte onder de kookplaat makkelijk
toegankelijk blijft (geen eventuele afgesloten modules).
52
B C
A
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met
de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven
zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de
kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven
door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt
geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de
elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden
uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het
eventueel makkelijker verwijderen van de oven.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische
net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje.
Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt
aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een
meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand
tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan
het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende
normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de
schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden
geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C
hoger dan de kamertemperatuur.
! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte
elektrische aansluiting en het in acht nemen van de
veiligheidsnormen.
Voor het aansluiten moet u controleren dat:
• het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende
normen;
• het stopcontact in staat is het maximale vermogen van
het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het
typeplaatje;
• de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan
aangegeven op het typeplaatje;
• het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat
niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact
te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of
dubbelstekkers.
! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en
het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.
! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en
mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie
Service).
! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden
gesteld als deze normen niet worden nageleefd.
! De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn
ten opzichte van de andere leidingen.