Télécharger Imprimer la page

Facom BC1215 Notice D'instructions page 36

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 1
3.6 Stel vast wat de spanning van de accu is door de handleiding voor de eigenaar van het
voertuig te raadplegen en let erop dat de selectieschakelaar voor de uitgaande spanning op
de juiste spanning is gezet. Begin, als de lader een aan te passen laadsnelheid heeft, de accu
op te laden bij de laagste snelheid.
3.7 Controleer dat de kabelklemmen van de lader stevig zijn aangesloten.
4.
LOCATIE VAN DE LADER
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
4.3 Zet de accu niet boven op de lader.
4.4 Laat nooit accuzuur op de lader druipen wanneer u het soortelijk gewicht van de elektrolyt
meet of de accu bijvult.
4.5 Gebruik de lader niet in een gesloten ruimte en beperk de ventilatie op geen enkele wijze.
5.
VOORZORGSMAATREGELEN AANSLUITING GELIJKSTROOM
5.1 Sluit de gelijkstroom-connectoren pas aan en koppel ze pas los nadat u de stekker van de
lader uit het stopcontact hebt getrokken. Laat de connectoren nooit met elkaar in aanraking
komen.
5.2 Sluit de connectoren aan op de accu en het chassis, zoals wordt aangeduid in hoofdstuk 6 en
hoofdstuk 7.
6.
VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN HET VOERTUIG IS GEPLAATST
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
6.1 Plaats de wisselstroom- en gelijkstroomkabels zo dat het risico van beschadiging door de
motorkap, het portier en bewegende of hete onderdelen van de motor wordt beperkt.
OPMERKING: Als de motorkap tijdens het laadproces moet worden gesloten, let er dan op
dat de motorkap niet het metalen gedeelte van de connectoren van de accu mag raken of de
isolatie van de kabels mag beschadigen.
6.2 Blijf weg bij de ventilator, riemen, riemschijven en andere onderdelen die letsel kunnen
veroorzaken.
6.3 Controleer de populariteit van de accupolen. De POSITIEVE (POS, P, +) accupool heeft meestal
een grotere diameter dan de NEGATIEVE (NEG, N, -) pool.
6.4 Stel vast welke pool van de accu geaard is op (verbonden is met) het chassis. De accu-
aansluiting die niet met het chassis is verbonden, moet eerst worden aangesloten. De andere
aansluiting moet op het chassis worden gemaakt, weg van de accu en de brandstofleiding. Zie
stappen 6.5 en 6.6. Vervolgens moet de aansluiting van de acculader op de stroomvoorziening
tot stand worden gebracht. De aansluiting op de stroomvoorziening moet tot stand worden
gebracht in overeenstemming met de nationale regels voor bedrading.
6.5 Sluit, voor een voertuig met negatieve aarding, de POSITIEVE (RODE) connector van de
acculader aan op de POSITIEVE (POS, P, +) ongeaarde pool van de accu. Sluit de NEGATIEVE
(ZWARTE) connector aan op het chassis van het voertuig of op het motorblok, weg van
de accu. Sluit de connector niet aan op de carburateur, brandstofleidingen of plaatmetalen
carrosseriedelen. Breng de aansluiting tot stand op een zwaar uitgevoerd metalen deel van het
frame of het motorblok.
6.6 Sluit, voor een voertuig met positieve aarding, de NEGATIEVE (ZWARTE) connector van de
acculader aan op de NEGATIEVE (NEG, N, -) ongeaarde pool van de accu. Sluit de POSITIEVE
(RODE) connector aan op het chassis van het voertuig of op het motorblok, weg van de accu.
RISICO VAN EXPLOSIE EN CONTACT MET ACCUZUUR.
WAARSCHUWING
4.1 Plaats de lade zo ver van de accu vandaan als met de
lengte van de gelijkstroomkabels mogelijk is.
4.2 Plaats de lader nooit direct Boven de accu die wordt
opgeladen; gassen uit de accu zullen de lader aantasten en
beschadigen.
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN DE ACCU DOEN
WAARSCHUWING
EXPLODEREN. BEPERK HET RISICO VAN EEN VONK
BIJ DE ACCU:
BELANGRIJK
de lader en uw voertuig beschadigd kunnen raken.
Start het voertuig niet terwijl de lader is
aangesloten op het stopcontact, omdat dan
36

Publicité

loading