QUIGG GT-SF-DBL-01 Mode D'emploi Original page 13

ingestelde temperatuurstand na het
verlagen van de strijktemperatuur
weer constant aangegeven wordt en
er een signaal te horen was.
Daarmee wordt gegarandeerd dat
de ingestelde temperatuurstand
bereikt is.
• Gevoelige materialen zoals acryl,
nylon, zijde of wol kunt u het beste
strijken met een strijkdoek om
afdrukken van de zool (10) te voor-
komen.
• Bij gemengde vezels stelt u de
temperatuur in op de stof die de
laagste temperatuur nodig heeft,
bijvoorbeeld bij een mengsel van
katoen en nylon geeft nylon het
laagste niveau aan. Stel in dit geval
de temperatuur in op nylon.
• Test de instellingen evt. op een
klein oppervlak van het textiel
(achterkant, binnenkant).
• U kunt voor het eerste strijken
het beste een oude handdoek
gebruiken.
• Let er bij alle gevoelige stoffen
op dat de stoomknop (2) op het
strijkijzer meteen aan het begin van
het strijken ingedrukt wordt.
• Bij wollen stoffen is het voldoende
de stof met stoom op te frissen. Het
weefsel wordt daardoor weer fris en
de vezels blijven elastisch. Een direct
contact van het weefsel met de zool
van het strijkijzer is meestal niet
nodig.
• Over het algemeen wordt op de
goede stofkant (buitenkant)
gestreken, tenzij de glans die daar-
door ontstaat niet gewenst is. Een
uitzondering zijn ook T-shirts met
opdruk, draai de binnenkant naar
buiten. Loden stoffen en fluweel
kunnen aan de goede kant en in
vezelrichting gestreken worden.
• Als u wasgoed- of strijkstijfsel
gebruikt, mag deze alleen op de
achterkant van de stof gesproeid
worden, dus op de kant waarop
niet gestreken wordt, zodat er geen
stijfselresten aan de strijkzool
kunnen blijven plakken. Strijkzolen
die vervuild zijn door wasgoed- of
strijkstijfsel maken het strijken
moeilijker.
13 13