NL Vloerslijpmachine DSM 400
7 Verhelpen van storingen
7 Verhelpen van storingen
Het verhelpen van storingen aan de machine
mag uitsluitend door een voldoende geïn
formeerde en gekwalificeerde specialist worden
uitgevoerd!
Storing
Machine start niet.
Machine start niet.
Bij gebruik van een afzuiging
zuigt de zuigklok zich aan de
vloer vast
Slijppatroon is ongelijkmatig.
Machine schakelt zelfstandig
uit.
Aandrijfmotor draait, maar de
ETX‐houderplaat draait niet.
Oorzaak
De spanningsvoorziening is niet cor
rect uitgevoerd.
Aansluitkabel is defect.
De veiligheidslijn is niet volgens de
voorschriften met de veiligheidsscha
kelaar verbonden.
Veiligheidsschakelaar [4, fig. A/B/C/K]
is defect.
Afstand tussen rubberring en sli
jpoppervlak is te klein.
Werktuig is los.
Werktuig is beschadigd of versleten.
Machine is overbelast.
De overbelastingsbeveiliging van de
aandrijving (MOP) is geactiveerd.
Aansluitkabel (verlengingskabel) is te
lang.
Defecte netaansluiting.
Tandriemen los of gescheurd.
Maatregel
Aansluitkabel (verlengingskabel) met
een reglementaire netcontactdoos
verbinden en de netkoppeling van de
aansluitkabel in de netstekker
[7, fig. A/K] steken.
Aansluitkabel vervangen.
De veiligheidslijn volgens de voor
schriften met de veiligheidsschakelaar
verbinden (! hoofdstuk 3.2).
Veiligheidsschakelaar repareren of
vervangen.
Afstand tussen rubberlip en het
oppervlak dat moet worden geslepen
corrigeren (! hoofdstuk 3.1).
Werktuig bevestigen.
Werktuig vervangen.
—
Eventueel ander werktuig kiezen
(! hoofdstuk 4.4 ‐ pagina 38).
—
Reset:
a.
Netstekker [7, fig. A/K] van
het net scheiden.
b.
30 seconden wachten.
c.
Machine weer in gebruik
nemen (! hoofdstuk 3.1).
Minimumdoorsnede en maxi
mumlengte van de aansluitkabel
(verlengingskabel) ! Hoofdstuk 8
Aansluitkabel (verlengingskabel) con
troleren en eventueel vervangen.
Eventueel een andere netcontactdoos
gebruiken.
Tandriemen spannen of vervangen.
Raadpleeg de fabrikant.
41