Toshiba VN-M150HE Manuel Du Propriétaire page 100

22
15 17
11
Indicator afstandsbesturingssensor (*1)
Verschijnt wanneer de sensor van de
afstandsbediening wordt gebruikt.
12
Voorverwarmen-indicator (*1)
Deze weergave wordt getoond wanneer de
verwarmingsmodus is ingeschakeld of de
ontdooicyclus is gestart.
Wanneer deze indicator wordt getoond, stopt de
binnenventilator of werkt de unit met de
ventilatiefunctie.
13
Functie-onmogelijk-indicator
Verschijnt als de gevraagde functie niet
beschikbaar is op dat model.
14
Ventilatortoerentalindicator (*1)
Geeft het gekozen ventilatortoerental aan:
(Automatisch)
(Hoog)
(Medium)
(Laag)
15
Weergave louvernummer. (*1)
(bijvoorbeeld:01, 02, 03, 04)
16
Weergave stroombesparingsmodus (*1)
Verschijnt wanneer energiebesparing van kracht
is.
17
Louververgrendeling-indicator (*1)
Verschijnt indien een louver vergrendeld is.
(alleen 4-weg cassettetype)
18
Unitnummerindicator
Het nummer van de Lucht-lucht hittewisselaar die
geselecteerd werd met de toets UNIT of waarin
een fout opgetreden is.
17-NL
18
19 16
20
11
12
14
13
19
Centralebesturingsindicator
Verschijnt wanneer een
centralebesturingsapparaat, zoals een centrale
besturing, ook wordt gebruikt. Als het
centralebesturingsapparaat het gebruik van lokale
afstandsbesturingen verhindert, knippert
wanneer een van de toetsen
TEMP. wordt ingedrukt. Die bediening wordt dan
genegeerd.
Welke items kunnen worden bediend met de
afstandsbesturing hangt af van de modus van de
centrale besturing. Voor meer informatie, zie de
gebruikershandleiding van het gebruikte
centralebesturingsapparaat.
20
Geforceerde-werkingsmodus-indicator (*1)
Verschijnt wanneer u op de MODE-toets drukt
wanneer de werkingsmodus op koelen of
verwarmen is vastgelegd door de
airconditioningbeheerder.
– 99 –
24
26
27
21
Klaar-voor-gebruik-indicatie (*1)
Deze aanduiding verschijnt slechts op bepaalde
modellen.
22
Onderhoudsaanduiding
Verschijnt wanneer de beveiliging functioneert of
als er een fout is opgetreden.
23
, of Indicator ventilatortoerental ventilatie
Geeft het ventilatortoerental voor ventilatie aan.
Toont ,
Wanneer de afstandsbesturing wordt gebruikt om
airconditioners samen met de Lucht-lucht
hittewisselaar als een groep aan te sturen,
verschijnt (knippert) de indicatie VENT FAN alleen
wanneer de -toets wordt ingedrukt.
(Hoog)
(Laag)
(toevoer > afvoer)
(toevoer < afvoer)
24
Ventilatiemodusindicator
Geeft de gekozen ventilatiemodus aan. Toont
, of
(Automatische modus)
(Warmtewisselaarmodus)
(Bypassmodus)
25
24-urenventilatie-indicator
Verschijnt gedurende de 24-urenventilatie.
* Verschijnt als de instelling actief is.
26
Indicator nachtelijke warmteverwijdering
Verschijnt gedurende de nachtelijke
warmteverwijderingswerking.
* Verschijnt als de instelling actief is.
22 28
25 23
27
Indicator ventilatie in stand-by
Verschijnt terwijl de Lucht-lucht hittewisselaar in
stand-by is. Wanneer deze indicator verschijnt is
de Lucht-lucht hittewisselaar niet in werking.
* Verschijnt als de instelling actief is.
28
Ventilatie-indicator
Als de afstandsbesturing wordt gebruikt om de
Lucht-lucht hittewisselaar in een Lucht-lucht
hittewisselaarsysteem in verbinding met
, of .
airconditioners te regelen, en aparte bediening
van de unit als beschikbaar is ingesteld, verschijnt
deze indicator zolang de unit werkt.
* De indicator verschijnt niet als de unit in een
systeem met alleen de Lucht-lucht
hittewisselaar werkt.
(*1):
Wordt niet weergegeven. Deze functies zijn niet
beschikbaar voor de Lucht-lucht hittewisselaar.
* Verschijnt als de
instelling actief is.
.
21
18-NL