Onderhoud En Inspectie - Hitachi SP 18V Mode D'emploi

Wijzeraan-
T/min
duiding
A 1400
B 1900
C 2400
D 2900
E 3400
VOORZICHTIG
De wijzer kan niet verder dan „E" of „A" verdraaid worden.
1. Slijpwerk
(1) Dit apparaat is ontworpen om voldoende polijst-
(schuur-) kracht te geven, indien met de schijf lichtjes
tegen het polijst/schuuroppervlak wordt gedrukt. Het
apparaat is met een elektrisch regelcircuit uitgerust
om te verzekeren dat de motor bij belasting niet
langzamer loopt. Het is daarom niet nodig de
schuurschijf hard tegen het schuuroppervlak te
drukken. Hierdoor kan de motor overbelast raken,
waardoor het overbelastingscircuit
ingeschakeld om de stroom naar de motor uit te
schakelen. Mocht dit zich voordoen, schakel dan met
de stroomschakelaar het apparaat eerst uit en later
weer in om het apparaat opnieuw in te stellen.
Daarna loopt het apparaat weer met de juiste
motordraaisnelheid.
(2) Niet de gehele oppervlakte van de schuurschijf op
het werkstuk leggen. Zoals afgebeeld in Afb. 2, moet
de schuurmachine in een hoek van ongeveer 15 –
25° tot de oppervlakte van het werkstuk gehouden
worden, zodat de buitenrand van de schuurschijf het
werkstuk aanraakt.
(3) Voorzorgsmaatregel direct na beëindiging van de
werkzaamheden:
Na het uitschakelen de schuurmachine pas
neerleggen, wanneer de schuurschijf tot volledige
stilstand is gekomen. Door deze voorzorgsmaatregel
worden niet alleen ernstige ongelukken vermeden,
maar tevens wordt voorkomen, dat stof en spaanders
in de machine worden gezogen.
2. Polijstwerk
(1) Er kunnen zowel gebogen als ook gladde
oppervlakten succesvol bewerkt worden. De
polijstmachine niet overdreven sterk op de
oppervlakte van het werkstuk drukken. Het gewicht
van de polijstmachine alleen is voldoende om een
optimaal polijsteffect te bereiken. Te veel druk leidt
tot een elechte toestand van de oppervlakte en kan
eventuel een overbelasting van de motor
veroorzaken.
(2) De polijstschijf, het polijstmiddel of de was moet
passend voor het materiaal van het werkstuk en de
gewenste behandeling van de oppervlakte worden
gekozen. Een optimaal polijsteffect verkrijgt men als
volgt:
Voorpolijsten met de slijpmachine met een
schuurschijf met fijne korrel.
Polijsten met de lamsvelhoes met polijstmiddel en/
of was. Een weining polijstmiddel en/of was
aanbrengen op de oppervlakte van het werkstuk en
polijsten met de lamsvelhoes.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat het snoer in geen geval de wollen
kap of schuurschijf tijdens gebruik aanraakt. Wanneer
Soort werk
}
Polijsten
}
Shuren
het snoer in aanraking komt met deze onderdelen,
kan het snoer verstrikt raken.
HET AANBRENGEN EN VERWIJDEREN VAN
DE SCHUURSCHIJF EN DE LAMSVELHOES
1. Voor het schuurwerk (Afb. 3)
(1) Na het plaatsen van de schuurschijf op het rubber
blok, brengt u de onderlegmoer aan op de as.
(2) Druk op de vergrendelpen om de as te verzekeren
en draai de onderlegmoer met een moersleutel vast.
(3) Het verwijderen van de schuurschijf geschiedt in
omgekeerde volgorde.
2. Voor polijstwerk (Afb. 4)
(1) Steek de onderlegmoer door het rubber blok en
breng de moer aan op de as.
(2) Druk op de vergrendelpen om de as te verzekeren
en draai de onderlegmoer met een moersleutel vast.
(3) Zoals afgebeeld in Afb. 5 trekt men de lamsvelhoes
wordt over de rubber steunschijf, de trekband wordt vast
aangetrokken en vastgeknoopt. Er moet op gelet
worden, dat de uiteinden van de band vast in de
lamsvelhoes zijn gestoken, op dat deze bij het
polijsten er niet uitvliegen.
VOORZICHTIG
Het verkeerd aanbrengen van de lamsvelhoes kan
trillingen veroorzaken.
(4) Het verwijderen van de lamsvelhoes geschiedt in
omgekeerde volgorde.
VOORZICHTIG
Gebruik een moersleutel om de onderlegmoer
voldoende vast te draaien.
Na het vrijzetten van de vergrendelpen dient u
te controleren of de pen naar zijn normale positie
is teruggkeerd.

ONDERHOUD EN INSPECTIE

1. Inspectie van de bevestigingsschroef:
Alle bevestigingsschroeven worden regelmatig
geinspecteerd en gecontroleerd of zij juist
aangedraaid zijn. Wanneer één van de schroeven
losraakt, dan moet deze onmiddellijk opnieuw
aangedraaid worden. Gebeurt dat niet, dan kan dat
tot aanzienlijke gevaren leiden.
2. Inspectie van de koolborstels (Afb. 6)
Bij de motor zijn koolborstels gebruikt, die onderhevig
zijn aan slijtage.
Versleten koolborstels leiden tot problemen bij de
motor. Dientengevolge dienen de koolborstels
vervangen te worden door borstels die hetzelfde
nummer hebben als de afbeelding aantoont, wanneer
de koolborstel versleten, of bijna versleten zijn.
Bovendien moeten de koolborstels altijd schoon zijn
en zich vrij in de borstelhouders kunnen bewegen.
3. Het wisselen van de koolborstel:
Men demonteert de borsteldeksel met een
steeksleutel. Men kan de koolborstel dan
gemsaveakkelijk verwijderen.
4. Onderhoud van de motor
De motorwikkeling is het „hart" van het electrische
gereedschap. Er moet daarom bijzonder zorgvuldig
op gelet worden, dat de wikkeling niet beschadigt
en/of met olie of water bevochtigd wordt.
Nederlands
19