viscount
Handleiding
4.4 INTERNE GELUID SIMULATIE
Het electromechanisch orgel geluid wordt niet alleen gekenmerkt door tonewheels, drawbars en percussien,
maar ook andere geluiden die aanvankelijk werden beschouwd als gebreken, maar die na verloop van tijd
onderscheidende kenmerken waren van dit type instrument. Eén daarvan is de klik (of Key-click)
iconisch
gegenereerd bij de aanslag van de toon en het wisselen van de toets. Een ander gebrek dat deel uitmaakte
van het geluid is het lawaai, gegenereerd door de extreme nabijheid (beïnvloeding) van de audio bedrading
(Crosstalk). Daarom, wanneer een toets werd ingedrukt, speelden ook veel andere tonen, maar bij een veel la-
ger volume.
Om het geluid van Legend / Legend Live zo getrouw mogelijk te maken t.o.v. de oorspronkelijke elektro-
mechanische tegenhanger, kunt u toevoegen het Keyclick effect en pas het volume via [KEYCLICK] potenti-
ometer aan.
De [CROSSTALK] potentiometer past het nivo van het geluid van het lawaai aan veroorzaakt door bedrading
storing (tussenkomst).
5. EFFECTEN GEBRUIKEN
5.1 VIBRATO OF CHORUS
In de VIBRATO/CHORUS sectie van het voorpaneel zijn er drie knoppen ontworpen om het gewenste effect
(Vibrato of Chorus) op het geluid aan te passen. De Vibrato moduleert de toonhoogte van het signaal cyclisch
en voegt dus "ruimtelijkheid" en "full body" toe aan het geluid. Chorus voegt het directe signaal toe aan het
gemoduleerde signaal. As gevolg hiervan beïnvloedt het zowel de tuning als de amplitude modulatie van het
signaal.
LEGEND
LEGEND LIVE
Middels de tab [VIBRATO SWELL ON/OFF] ( Legend ) of [VIBRATO/CHORUS UPPER] ( Legend Live ) kunt u
het geluid van het boven manuaal moduleren. Om het effect van het onder manuaal en het pedaal toe te voe-
gen, gebruik de [VIBRATO GREAT ON/OFF] tab ( Legend ) of [VIBRATO/CHORUS LOWER] ( Legend Live ).
De 6-position knop [VIBRATO AND CHORUS] kan worden gebruikt om één van de 3 Vibrato-effecten (V1-V2-
V3) te selecteren of één van de 3 Chorus-effecten (C1-C2-C3), die verschillen in diepte van modulatie van het
signaal.
5.2 REVERB
Reverb komt voort uit de som van verschillende akoestische reflecties die door een geluid in natuurlijke omge-
ving worden geproduceerd. In de oorspronkelijke elektromagnetische orgels, werd de reverb gesimuleerd
door middel van een speciaal device dat één of meer veren bevatte. Met het Reverb effect van de Legend /
Legend Live kunt u simuleren een natuurlijke reverb en van de akoestische karakteristieke elektro-
mechanische orgels.
Middels de [REVERB] potentiometer op het zijpaneel van het boven manuaal kunt u het reverb
niveau aan passen.
Selecteer de reverb type met de [REVERB HALL/SPRING] knop. In HALL mode de led is uit
geschakeld. Deze reverb simuleert een gesloten kamer. In SPRING mode de led is aan;
deze mode simuleert de typical spring reverb.
NL - 17