Elektrische Aansluitingen - Riello RS 70/M Manuel D'entretien

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Installatie
4
4.9

Elektrische aansluitingen

Aantekeningen over de veiligheid voor de elektriciteitsaansluitingen
De elektriciteitsaansluitingen moeten worden uitgevoerd als er geen elektrische voeding is.
De elektriciteitsaansluitingen moeten uitgevoerd worden volgens de normen die van kracht zijn in het land van
bestemming, en door gekwalificeerd personeel. Zie de elektriciteitsschema's in Aanhangsel A.
GEVAAR
de elektriciteitsschema's staan.
Controleer of de stroomtoevoer van de brander overeenkomt met de stroom die aangeduid wordt op het identifica-
tieplaatje van de brander en in deze handleiding. Zie Afb. 8.
Wissel de neutraalgeleider en de fase op de elektrische voedingslijn niet om. Het eventueel omkeren veroorzaakt
een volledige stillegging door het niet-ontsteken.
➤ De branders RS 70-100-130/M zijn gehomologeerd voor een intermitterende werking. Dat betekent dat ze 'volgens
voorschrift' tenminste 1 keer in 24 uren tot stilstand moeten komen, opdat de controledoos zijn eigen efficiëntie bij
de ontsteking kan controleren. Gewoonlijk wordt het stilleggen van de brander verzekerd door de thermostaat/
drukschakelaar van de ketel.
Mocht dat niet het geval zijn, dan moet er in serieschakeling met IN een uurschakelaar aangebracht worden, die er
voor zorgt dat de brander minstens eenmaal in 24 uren tot stilstand komt. Raadpleeg de elektriciteitsschema's in
Aanhangsel A.
De elektrische veiligheid van het toestel wordt enkel bereikt wanneer de brander zelf correct aangesloten is op een
doeltreffende aardinstallatie, die uitgevoerd werd volgens de van kracht zijnde normen. Deze fundamentele veilig-
heidsvereiste moet noodzakelijk gecontroleerd worden. In geval van twijfels moet bevoegd personeel gecontac-
teerd worden dat een zorgvuldige controle van de elektrische installatie moet uitvoeren. Gebruik de gasleidingen
niet als aarding van elektrische toestellen.
De elektrische installatie moet geschikt zijn voor het maximumvermogen dat opgenomen wordt door het toestel,
dat aangeduid wordt op het plaatje en in de handleiding, controleer vooral of de doorsnede van de kabels geschikt
is voor het vermogen dat door het toestel opgenomen wordt.
Voor de stroomtoevoer van het toestel vanaf het elektriciteitsnet:
- gebruik geen adapters, meervoudige stopcontacten, verlengsnoeren;
- voorzie een meerpolige schakelaar met een opening van tenminste 3 mm tussen de contacten, zoals voorzien
door de van kracht zijnde veiligheidsnormen.
Raak het toestel niet aan met natte of vochtige lichaamsdelen en/of wanneer u op blote voeten loopt.
Trek niet aan de elektriciteitskabels.
Verwijder de kap als hij nog aanwezig is en voer de
elektriciteitsaansluitingen uit volgens de schema's in
Aanhangsel A.
Gebruik flexibele kabels conform EN 60 335-1.
Alle kabels die op de brander aangesloten worden
dienen door kabelkanalen te lopen.
Zie Afb. 20.
Kabelkanalen kunnen op verschillende manieren
gebruikt worden; bijvoorbeeld op de volgende
manier:
1 - Driefasenvoeding
2 - Eenfasevoeding
3 - Gasventielen
4 - Gasdrukschakelaar of toestel voor de dich-
tingscontrole van de ventielen
5 - Goedkeuringen/veiligheid
6 - Ter beschikking
wijst elke aansprakelijkheid af voor wijzigingen of aansluitingen die verschillen van de aansluitingen die op
6
A
1
B
6
5
6
3
17
NL
D8692
4
Afb. 20
6460

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Table des Matières