4.
MONTAGE EN INBEDRIJFNAME
4.1. ALGEMEEN
De montage van de Combilok wordt verricht door de (erkende) servicedienst.
Aanbevolen wordt voldoende vrije ruimte naast de Combilok te houden, zodat eventueel aanwezige personen zich niet
binnen het bewegingsbereik hoeven te begeven.
4.2. MONTAGE
4.2.1. Fundatievoorschrift (FIG. K, rechtse uitvoering), (FIG. L, linkse uitvoering)
De Combilok moet geplaatst worden op een (over de hele lengte van de Combilok) vlakke ondergrond van gewapend
beton (200 mm) of van Stelcon platen (de platen moeten ca. 1 jaar gelegen hebben of zijn gelegd in gestabiliseerd en
verdicht zand). In geval van asfalt of klinkers dienen gewapende betonpoeren volgens FIG. K en FIG. L gestort te
worden.
Het vaste gedeelte van de Combilok dient overeenkomstig FIG. K en FIG. L opgesteld te worden. De gaten van de
Combilok worden gebruikt als boorhulp.
Dikte betonfundering
Betonkwaliteit
Wapening
Afwerking
Betonvolume strook
De wapening mag het aanbrengen van de ankers niet belemmeren (zie FIG. K en FIG. L). Er kunnen zowel
spreidankers als chemische ankers gebruikt worden voor de bevestiging van de Combilok. De ankers moeten worden
geplaatst volgens de door de fabrikant meegeleverde instructies.
Spreidankers
Het is de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever om aan te geven of de montageondergrond van
voldoende kwaliteit is.
: min. 600 mm (vorstvrij), poeren overeenkomstig FIG. K en FIG. L
: C20/25 EN 206-1
: min. 2 netten 150 x 150 x 8, kwal. FeB 500 (in de bovenste 200 mm)
: vlinderen of vlak strijken
: 1,8 m³ (totaal Combilok en wieldwinger)
: 13 st. UPAT EXA 16/10 GV2, boor 16 mm
8