Afbeelding 1&11
Om de installatie te vergemakkelijken, kunnen het deksel en
zoutdeksel van de waterontharder verwijderd worden.
1. Verwijder het zoutdeksel.
2. Draai de schroefnagels aan de voorzijde van het deksel
los.
3. Til voorzichtig het deksel van de waterontharder.
ZWENKWIELEN (optioneel op micro & mini)
Wanneer de waterontharder geleverd is met de optionele
zwenkwielenset, dient deze gemonteerd te worden bij de
installatie van de waterontharder.
Afbeelding 2
1. Plaats de verstevigingsplaat tegen de onderzijde van het
pekelkabinet; zorg ervoor dat de 4 gaten in de
verstevigingsplaat correct uitgelijnd zijn met de 4
schroefdraadbussen in het pekelcabinet.
2. Schroef de 4 zwenkwielen in de schroefdraadbussen;
vergeet de sluitringen niet. Draai stevig vast. Zorg ervoor
dat de 2 zwenkwielen met rem goed toegankelijk zijn.
INGANG & UITGANG
Controleer de waterdruk op de plaats van installatie;
deze mag
nooit
hoger
warmwatertoepassingen (max. 65 °C) of 8,3 bar voor
koudwatertoepassingen (max. 48 °C).
Wanneer er zich veel onzuiverheden in het water
bevinden, raden wij de installatie aan van een sediment filter
vóór de waterontharder.
Wij raden ten sterkste het gebruik van flexibele slangen
aan voor de verbinding van de waterontharder aan het
leidingnetwerk; gebruik slangen met een grote diameter
teneinde het drukverlies te beperken.
De ingang/uigangkoppelstukken zijn uitgerust met een
geïntegreerde
terugslagklep,
terugstroming in de waterontharder of watertoevoer te
voorkomen; zorg ervoor ze in de juiste stromingsrichting te
installeren!
Indien de waterontharder niet is uitgerust met een
origineel bypassblok (optioneel), raden wij ten sterkste de
installatie aan van een 3-kranen bypass (niet bijgeleverd bij
dit
product!)
om
de
waterleidingnetwerk te isoleren i.g.v. reparaties. Deze laat
toe om de watertoevoer naar de waterontharder af te
sluiten, terwijl de toevoer van (onbehandeld) water naar de
gebruiker gehandhaafd blijft.
MET BYPASSBLOK (optioneel)
Afbeelding 3
= watertoevoer (onbehandeld water)
= ingang waterontharder (onbehandeld water)
= uitgang waterontharder (behandeld water)
= toepassing (behandeld water)
1. Schroef het bypassblok op de elleboogaansluitingen van
de waterontharder (&); vergeet de afdichtingen niet.
Draai de moeren handvast.
NL - Nederlands
INSTALLATIE
zijn dan
5,0 bar
voor
om
elke
vorm
van
waterontharder
van
het
2. Schroef de aansluitset met moeren op het bypassblok
(&); vergeet de afdichtingen niet. Draai de moeren
handvast.
3. Sluit de watertoevoer aan op het koppelstuk op de ingang
van het bypassblok ().
4. Sluit de woning/toepassing aan op het koppelstuk op de
uitgang van het bypassblok ().
MET 3-KRANEN BYPASS (niet meegeleverd)
Afbeelding 4
= ingang waterontharder (onbehandeld water)
= uitgang waterontharder (behandeld water)
1. Installeer de 3-kranen bypass.
2. Schroef
de
elleboogaansluitingen van de waterontharder (&);
vergeet de afdichtingen niet. Draai de moeren handvast.
3. Sluit de 3-kranen bypass aan op de koppelstukken op de
in- () en uit- () elleboogaansluiting.
4. Sluit de watertoevoer aan op de ingang van de 3-kranen
bypass.
5. Sluit de woning/toepassing aan op de uitgang van de 3-
kranen bypass.
Wij raden het gebruik aan van een standpijp met sifon.
Om terugstroming vanuit het rioolstelsel in de
waterontharder te vermijden, instaleer en gebruik steeds de
meegeleverde riooladaptor met luchtspleet en dubbele
slangpilaar, om de rioolslangen aan het rioolstelsel aan te
sluiten.
Maak steeds gebruik van aparte rioolleidingen voor de
besturingsklep (afvoer van spoelwater) en de overloop van
het pekelkabinet.
Leid de rioolleidingen zo dat drukverlies geminimaliseerd
wordt; vermijd knikken en onnodige verhogingen.
Vergewis u ervan dat het rioolstelsel geschikt is voor het
spoelwaterdebiet van de waterontharder.
Afbeelding 5
1. Installeer de riooladaptor op het rioolstelsel; hij past over
een buis van 32 mm of in een mof van 40 mm. Zorg voor
een permanent en waterdichte verbinding.
2. Bevestig een slang met diameter 13 mm aan de
rioolelleboog van de besturingsklep (); zet ze vast met
behulp van een spanbeugel.
3. Leid de rioolslang naar de riooladaptor en bevestig ze aan
één van de slangpilaren; zet ze vast met behulp van een
spanbeugel. Deze rioolleiding opereert onder druk en
mag
dus
waterontharder.
4. Bevestig een slang met diameter 13 mm aan de
overloopelleboog, die zich aan de achterzijde van de
waterontharder bevindt; zet ze vast met behulp van een
spanbeugel.
5. Leid de rioolslang naar de riooladaptor en bevestig ze aan
de andere slangpilaar; zet ze vast met behulp van een
spanbeugel. Deze rioolleiding opereert NIET onder druk
en mag dus NIET hoger geïnstalleerd worden dan de
waterontharder.
Pagina 30
aansluitset
met
moeren
RIOOL
hoger
geïnstalleerd
worden
op
de
dan
de