i) One-touch return
Om de drone gemakkelijk terug te brengen naar het beginpunt, houdt u de 'one-touch return'-knop (2) ingedrukt.
Om deze functie uit te schakelen, drukt u de stuurhendel (11) in een willekeurige richting.
Let op: De drone zal niet automatisch landen. Bij het gebruik van deze functie moet de hoogte van de drone nog
steeds worden geregeld.
De 'one-touch return'-functie is niet beschikbaar in de hovercraftmodus.
j) Lage en hoge snelheid
Met de lage en hoge snelheidsfunctie kunt u de snelheid met één druk op de knop snel verhogen of verlagen.
Druk op de knop voor lage/hoge snelheid (1) om het snelheidsniveau te wijzigen. Er klinkt een pieptoon om de gese-
lecteerde snelheid aan te geven.
1 pieptoon = lage snelheid.
2 pieptonen = hoge snelheid.
De lage en hoge snelheidsfunctie is niet beschikbaar in de hovercraftmodus.
k) Flips en rollen
Als u eenmaal vertrouwd bent met de basisprincipes van het vliegen, kunt u proberen de drone om te draaien en te
rollen.
Zorg ervoor dat de drone minstens 3 meter van de grond is. Druk vervolgens op de flipknop (5) en druk snel de stuur-
hendel (11) naar links of rechts om de drone te laten flippen of rollen. Als u klaar bent met de manoeuvre stabiliseert
u de drone.
De flip-functie is niet beschikbaar in hovercraftmodus.
29