Télécharger Imprimer la page

Scott Safety Proflow2 SC Instructions D'utilisation page 74

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 50
Ventilatoreenheid Proflow2 SC 160 asbestos
5064580 Proflow2 SC 160 asb, slang 80 cm hoek (inkl. batterij Power en PVC riem)
5064590 Proflow2 SC 160 asb, slang 100 cm (inkl. batterij Power en PVC riem)
1. Algemeen
o
Proflow is een systeem voor ademhalingsbescherming dat dient om de gebruiker van schone,
gefilterde lucht te voorzien in een gezondheidsgevaarlijke omgeving.
o
Het ventilatorapparaat bestaat uit een aan een riem te dragen blazer met een batterij en twee filters.
o
De ademlucht wordt met elektronisch control door de filters geleid en vervolgens via de ademslang
naar het gelaatsstuk gevoerd.
o
Model SC: Het Gebruiksgegevens kan worden lezet door de computer aan het service centrum.
2. Gebruiksbeperkingen
2.1
Dit product moet alleen gebruikt worden door getraind personeel dat volledig op de hoogte is van de
risico's op de werkplek.
2.2
Filtertoestellen mogen niet worden gebruikt wanneer de omstandigheden onbekend zijn. Gebruik bij
twijfel altijd een isolerend ademhalingstoestel dat onafhankelijk van de omgevingslucht functioneert.
2.3
Filtertoestellen mogen niet worden gebruikt in nauwe ruimtes (bijv. containers, tanks) waarin
zuurstoftekort kan ontstaan of waarin zware zuurstofverdringende stoffen (bijv. kooldioxide)
voorkomen.
2.4
Filtertoestellen mogen alleen worden gebruikt wanneer de verontreinigde lucht 18–23 vol.% zuurstof
bevat.
2.5
Gasfilters bieden geen bescherming tegen partikels, en partikelfilters op hun beurt beschermen niet
tegen gassen of dampen. Gebruik bij twijfel altijd een combinatiefilter.
2.6
De normale filtertoestellen bieden geen bescherming tegen bepaalde gassen, zoals CO
(koolmonoxide), CO
2.7
Partikelfilters mogen slechts eenmaal tegen radioactieve stoffen en micro-organismen (virussen,
bacteriën, schimmel en sporen) gebruikt worden.
2.8
De bescherming is waarschijnlijk onvoldoende als een baard, haren, brilmontuur of kleding tussen
het gezicht en de afdichtrand blijven zitten.
2.9
Bij gebruik van het ademhalingstoestel in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de hiervoor
geldende voorschriften opgevolgd worden.
2.10 Tijdens het gebruik van het ademhalingstoestel moet de ventilatorapparaat ingeschakeld zijn.
Indien deze namelijk uitvalt, werkt het toestel niet langer als adembescherming, en is het mogelijk
dat er in korte tijd een ophoping van kooldioxide ontstaat. Deze situatie geldt als een uitzonderlijke
toestand.
2.11 Bij een te hoge ademfrequentie kan het zijn dat er in het gelaatsstuk negatieve druk (onderdruk)
ontstaat tijdens pieken van de inademing.
2.12 Bij windsnelheden van meer dan 2 m/s kan de bescherming afnemen..
2.13 Aanbevolen gebruiksomstandigheden -10...+40 C, relatieve vochtigheid (RH) minder dan 95 %.
2.14 De filters mogen niet rechstreeks aan de gelaatsscherm of de ademslang worden bevestigt.
2.15 Het werken met open vuur of gesmolten metaalspetters vormt een ontstekingsgevaar voor filters die
actieve koolstof bevatten (gasfilters en combinatiefilters), waarbij snel gevaarlijke giftige
concentraties kunnen ontstaan.
(kooldioxide) en N
(stikstof).
2
2
74

Publicité

loading