Regeling Maximaal Verwarmingsvermogen; Lokaliseren Van Servicestoringen - Chappee Initia Plus 2.28 HTE Notice D'emploi

14.1 REGELING MAXIMAAL VERWARMINGSVERMOGEN

Het is mogelijk om het maximale verwarmingsvermogen van de ketel al naargelang de eisen van de verwarmingsinstallatie waar
de ketel op aangesloten is te verlagen. Hieronder is een tabel opgenomen met de waarden van parameter P13 al naargelang het
gewenste maximale vermogen voor elk afzonderlijk ketelmodel.
Om parameter P13 op te roepen en te veranderen moet u te werk gaan zoals beschreven in het hoofdstuk INSTELLING VAN DE
PARAMETERS.
Boiler model - PARAMETER P13 (%) / Verwarmingsvermogen (kW)
kW 2.28
4 0
5 4
6 8
7 13
8 17
9 21
10 25
12 33
42
14
16 50
18 58
20 67
22 75
24 86
26
28

15. LOKALISEREN VAN SERVICESTORINGEN

De storingen die op het display weergegeven worden zijn herkenbaar aan het symbool
complete lijst van de storingen zie onderstaande tabel.
Als het symbool op het display verschijnt vraagt de storing om RESET door de gebruiker.
Om de ketel te RESETTEN houdt u de toets
weergeeft. Neem contact op met uw installateur.
Beschrijving van de storing
09
Fout in aansluiting gasklep.
10
Opnemer uitwendige voeler defect.
12
Hydraulische differentiële drukwachter niet omgeschakeld
13
Verkleefde contacten hydraulische differentiële drukwachter
15
Fout bediening gasklep
18
Automatisch vullen hydraulische kring bezig
19
Storing tijdens vulfase installatie
20
NTC aanvoeropnemer defect.
28
NTC rookopnemer defect.
40
NTC retouropnemer defect.
NTC tapwateropnemer defect (alleen bij het model met alleen
50
boilerverwarming).
53
Rookleiding verstopt.
55
Elektronische printplaat niet afgesteld.
Communicatieprobleem tussen printplaat ketel en
83...87
bedienapparaat. Mogelijke kortsluiting op bedrading
92
Rookstoring tijdens kalibratiefase (mogelijke rookrecirculatie).
7221875.01 (2-09/15)
2.33
0
4
7
11
14
18
25
32
39
46
54
61
68
75
80
2 seconden lang ingedrukt. Indien de display weer een van de storingscodes
34
en een cijfer (storingscode). Voor de
Service-ingreep
Controleer de aansluitingen van de gasklep op de
elektronische printplaat.
Controleer de sensor (*).
Controleer of de drukwachter goed functioneert en controleer
de bedrading.
Zie de bij E12 vermelde ingrepen.
Controleer de aansluitingen van de gasklep op de
elektronische printplaat. Vervang de elektronische printplaat
indien nodig.
Wacht het einde van vulcyclus af.
Controleer de vulkraan.
Controleer de sensor (**).
Controleer de continuïteit van de bedrading van de opnemer.
Controleer of er geen kortsluiting op de bedrading is.
Controleer de NTC rookopnemer (***).
Controleer de continuïteit van de bedrading van de opnemer.
Controleer of er geen kortsluiting op de bedrading is.
Zie de bij E20 vermelde ingrepen.
Zie de bij E20 vermelde ingrepen.
Controleer of de afvoerpijp vrij is van verstoppingen.
Schakel de stroom naar de ketel een paar seconden lang uit.
Activeer de automatische kalibratiefunctie die in het
instructieblad van de reserveonderdelen beschreven is.
Controleer de bedrading tussen de Ruimteunit en de
elektronische printplaat of RF link.
Controleer eventuele rookrecirculatie.
Activeer de automatische kalibratiefunctie die beschreven is in
de paragraaf JAARLIJKS ONDERHOUD - VERVANGEN VAN
ONDERDELEN.