Interpump WW961C Mode D'emploi Et D'entretien page 37

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 15
kenmerken:
3.1 - Een binnendiameter die gelijk is aan of groter dan die van de toevoer (IN) op de pompkop; vermijd
langs de leidingen ellebooghoeken van 90°, verbindingen met andere leidingen, verstoppingen,
T-koppelingen, sifons, stagnatiezones van luchtbellen die debietverlies en cavitaties kunnen
veroorzaken.
3.2 - De lay-out van de leidingen moet gerealiseerd worden op een wijze die onder elke
gebruiksomstandigheid een minimum positieve vloeistofhoogte garandeert van 0.20 m (0.02 bar) en
van maximum 80 m (8 bar) gemeten op de toevoermond van de pomp; genoemde minimum waarde
geldt voor koud water met een temperatuur tot 20°C; zie voor hogere temperaturen de grafi ek op de
laatste bladzijde.
De pompen kunnen ook functioneren bij een lagere druk, mits aan bepaalde functioneringsvoorwaarden
wordt voldaan en toestemming is verkregen van de technische afdeling van Interpump Group.
3.3 - De lijn moet perfect hermetisch gesloten en geconstrueerd zijn op een wijze zodanig dat de
dichtheid over lange tijd is gegarandeerd.
3.4 - De lijn moet uitgerust zijn met een fi lter van gepaste afmetingen, in functie van het debiet van de
pomp, en met een fi lterzeef van minimaal 300 μm; het fi lter moet zo dicht mogelijk bij de koppeling met
de pomptoevoer worden geplaatst.
N.B. Ook indien de pomp schoon water pompt, moet er een fi lter geïnstalleerd worden om te
voorkomen dat externe bestanddelen die aanwezig zijn in de installatie zoals metaalkrullen, lasresten
of kalkschilfers enz. in de pomp terecht kunnen komen.
3.5 - Het buizentraject dat het dichtst bij de pomp ligt dient van het fl exibele type te zijn om het forceren
van de aansluitingen en de geleiding van trillingen te voorkomen.
3.6 - Zodanig geconstrueerd zijn dat bij het stilvallen van de pomp deze zich slecht gedeeltelijk kan
ledigen.
4 - PERSLIJN
Voor het realiseren van een correcte PERSLIJN dienen de onderstaande voorschriften in acht
te worden genomen:
4.1 - De binnendiameter van de leidingen moet de juiste afmeting hebben op basis van de druk
en het maximum bepaalde debiet zodat de juiste snelheid van de vloeistof wordt gegarandeerd en
debietverlies wordt beperkt.
4.2- Het eerste stuk van de slang dat met de pomp in verbinding staat moet fl exibel zijn ter voorkoming
van het forceren van de aansluitingen en om trillingen die door de pomp worden veroorzaakt te isoleren
van de rest van de installatie.
4.3 - Gebruik manometers die geschikt zijn om de wisselende belastingen die typerend zijn voor
zuigerpompen te kunnen weerstaan en die geïnstalleerd moeten worden op een wijze dusdanig dat de
druk die rechtstreeks op de kop van de pomp wordt uitgeoefend gemeten wordt.
4.4 - Houd in de ontwerpfase rekening met debietverlies van de lijn die zich vertaalt in een afname van
de druk tijdens het gebruik ten opzichte van de in de pomp gemeten druk.
4.5 - Installeer een voldoende grote demper bij toepassingen waarin de door de pomp veroorzaakte
belastingwisselingen op de perslijn schadelijk of ongewenste zouden blijken.
Gebruik buizen en pijpverbindingen voor hoge druk van een type dat geschikt is voor
de werkdruk onder alle bedrijfsmatige werkomstandigheden.
Installeer naast de drukregelklep een passend gekalibreerde overdrukklep.
37

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières