Télécharger Imprimer la page

Makita DCS 330 TH Instructions D'emploi page 59

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

-
Let op bij het zagen van gesplinterd hout. Er kunnen rondvliegende
houtsplinters meegetrokken worden (mogelijk gevaar voor lichamelijk
letsel).
-
Als er gezaagd wordt met de bovenkant van de zaaggeleider en de
zaagketting komt klem te zitten, dan kan de kettingzaag teruggestoten
worden in de richting van de persoon die zaagt. Dit is de reden waarom
er, in de mate van het mogelijke, met de onderkant van de zaaggeleider
gezaagd moet worden. Als in dat geval de zaagketting klem komt te zitten,
dan zal de zaag altijd van het lichaam weg gestoten worden in de richting
van het hout (15).
-
Bij hout dat onder spanning (16) staat moet er altijd eerst ingezet worden
aan de zijde (A) waar de drukspanning zich bevindt. Pas daarna kan er
doorgezaagd worden vanaf de zijde (B) waar de trekspanning zich
bevindt. Op deze manier wordt voorkomen dat de zaaggeleider ingeklemd
raakt.
OPPASSEN:
De personen die bomen vellen of die takken uit boomkruinen
moeten verwijderen moeten, voordat zij met dat werk mogen
beginnen, een speciale training gevolgd hebben, e.e.a. vanwege het
grote gevaar op persoonlijk letsel dat bij dat soort werk bestaat.
-
Zet bij het verwijderen van takken altijd de getande beugel van de
kettingzaag zo dicht mogelijk op de stam. Gebruik bij dit werk nooit de
voorzijde van de zaaggeleider omwille van het terugslaggevaar („Kick-
back").
-
Let vooral goed op bij het zagen van takken die onder spanning staan.
Zaag nooit vrijhangende takken van de onderkant door.
-
Ga nooit op een zijtak staan om takken te verwijderen.
-
Met het vellen van een boom mag er pas begonnen worden nadat
men zich ervan verzekerd heeft dat:
a) alleen die personen, die bij het vellen betrokken zijn, zich op de
werkplek bevinden,
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die betrokken is bij
het vellen d.w.z. dat de uitwijkruimte schuin naar achteren, onder een
hoek van ongeveer 45°, dient te lopen,
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen, truikgewas
en takken. Zorg dat u een stabiele werkpositie heeft (struikelgevaar).
d) de dichtstbijzijnde werkplek tenminste twee en een halve boomlengtes
verwijderd is (17). Voordat u de boom gaat vellen moet u de valrichting
bepalen en ervoor zorgen dat er zich geen personen of voorwerpen
binnen een afstand van 2 1/2 maal de boomlengte (17) kunnen
bevinden.
-
Beoordeling van de boom:
Is er een bestaande overhelling, zijn er losse of dorre takken, hoe hoog
is de boom, is er natuurlijke overhanging of is de boom rot?
-
Observeer de windrichting en windsnelheid. Bij zware windstoten mogen
er geen bomen geveld worden. Vermijd dat het zaagsel meegenomen
wordt door de wind. Houd dus rekening met de windrichting!
-
Inzagen van de worteluitlopers:
Begin bij de grootste worteluitlopers. Breng eerst de zaagsnede in
verticale en vervolgens in horizontale richting aan.
-
De valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf bepaalt de gewenste valrichting voor de boom en dwingt de
boom in de gewenste richting. De valkerf wordt haaks op de valrichting
aangebracht tot op een zaagdiepte van 1/3 à 1/5 van de stamdoorsnede.
De valkerf dient zo dicht mogelijk bij de grond aangebracht te worden.
-
Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele breedte van
de stam aangebracht worden.
-
De valzaagsnede (19, B) moet hoger dan de valkerfspie (D) aangebracht
worden. De valzaagsnede moet loodrecht op de stam aangebracht
worden. Het breukvlak d.w.z. het nog niet doorgezaagde deel tussen
beide zaagsneden, moet ongeveer 1/10 van de stamdiameter bedragen.
-
Het breukvlak (C) werkt als valscharnier. Dit gedeelte mag in geen
geval doorgezaagd worden, daar dit het ongecontroleerd vallen van de
boom kan veroorzaken. Breng dus tijdig velspieën aan.
-
Gebruik uitsluitend kunststof of aluminium spieën om de valzaagsnede
te borgen. Het gebruik van ijzeren spieën is verboden daar deze, bij
een eventueel contact, de kettingzaag zwaar kunnen beschadigen of
de kettinggeleiding kunnen verbuigen.
-
Als u bomen velt, houd u dan altijd op buiten het vlak waarin de boom
gaat kantelen.
-
Wanneer de boom valt en u zich terugtrekt, moet u ook uitkijken dat u
niet getroffen wordt door eventueel loskomende vallende takken.
-
Als de te vellen boom op een helling staat, dan moeten diegenen die
vellen zich bergopwaarts of zijwaarts van de te vellen boomstam
ophouden.
-
Bij een reeds gevelde boomstam is de veiligste plaats bergopwaarts.
15
B
A
B
16
1
2
/
2
= Velbereik
17
18
19
45
o
o
45
59

Publicité

loading