Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Calista G 2 V 24, code 600018
-
De muurplaat en eventueel de beschermingsplaat
plaatsen.
2.4.2 Verticale concentrische
muurdoorvoerpijp C33
Reglementering
Het dakeindstuk moet tenminste op 0,40 m geplaatst
worden van iedere opengaande venster en van ieder
luchtventilatie opening (fig. 10).
-
De maximale toegelaten lengten eerbiedigen, zie
figuur 11.
-
Kontroleren dat de leidingen luchttoevoer en
rookafvoer goed dicht zijn.
Montage van de muurdoorvoerpijp
-
De verschillende elementen in elkander schuiven
(eindstuk, leiding; bocht, enz.)
-
De dichting met vloeibaar zeep bestrijken om het
inschuiven te vergemakkelijken.
-
De lengte van de leiding aanpassen.
-
Zo veel mogelijk de verlengstukken van grote lenten
gebruiken om het aantal verbindingen te beperken.
-
De instructies van de leverancier volgen.
-
Een telescopisch element voorzien ten einde het
demonteren van de rookkast bij het onderhoud te
vergemakkelijken.
2.5
Evacuatie van de condensaten
De evacuatie van de condensaten op de riolering
aansluiten.
De sifon van de condensafvoer moet worden op de
riolering aangesloten. In de sifon moet voortdurend ten
minste 30 mm water aanwezig zijn.
2.6
Hydraulische aansluitingen
D e a a n s l u i t i n g m o e t o v e r e e n k o m e n m e t d e
reglementaire voorschriften en de regels der kunst in
voege.
Het toestel zal op de installatie aangesloten worden
door middel van Union-verbindingen en van kraantjes
om zijn demontage te vergemakkellijken.
Eventueel, de ketel met behulp van flexibels van 0,5 m
van de hydraulishe kringomloop isoleren om het
geluidsniveau te verminderen dat te wijten is aan
trillende verspreidingen.
10
2.6.1 Aansluiting van de stookketel
•
De circulatiepomp verwarming op de leiding vertrek of
retour plaatsen.
Voor een goede werking en om het geluidsniveau te
beperken, moet de circulatiepomp aan de installatie
aangepast worden.
Eventueel de circulatiepomp van de hydraulische
kringloop isoleren met behulp van flexibels ten einde het
geluidsniveau te beperken dat te wijten is aan trillende
verspreidingen.
•
Een gesloten expansievat op de installatie plaatsen.
Het expansievat moet aan de installatie aangepast zijn.
Een veiligheidsklep gekalibreerd op 3 bar op de installatie
plaatsen.
De evacuatie van de veiligheidklep op de riolering
aansluiten.
Het expansievat, de toebehoren en de expansiebuis
moeten worden beschermd tegen vorst.
•
Indien het toestel op de hoge punt geplaatst wordt van
de installatie (b.v. op de zolder) zal een zekerheid
"gebrek aan water" geplaatst moeten worden.
2.6.2 Aansluiting van de stookketel
Op de ingang van het koude water een veiligheidsgroep
plaatsen met een klep gekalibreed op 7 bar. Deze groep
zal aangeloten worden op de riolering.
Ten einde de lediging te verzekeren van de boiler door
heveling, is het aangeraden de veiligheidsgroep onder
het niveau van de boiler te plaatsen.
Eventueel, op de uitgang sanitair warm water, een
thermostatische mengkraan plaatsen.
2.7
De aansluiting van het toestel op het gasdistributienet
zal uitgevoerd moeten worden volgens de voorschriften
in voege, (Norm NBN 51-003).
De sektie van de buizen zal berekend worden in funktie
Figuur 12 -
van de debieten en de druk van het distributienet.
Evacuatie van
Een gaskraan KVBG zal bij de ketel geplaatst worden.
de condensaten
Gas kraan KVGB voor Belgie.
op de radiatorenomloop
op de sanitaire omloop
De gasaansluiting
Gebruiksaanwijzing "1207"
Publicité
