resideo Braukmann KaltecSoft Instructions D'installation page 53

Open de toegangsdeksel (1) zie
1. Zout-opslagcontainer
2. Zoutkast
3. Bevestigingsmateriaal (niet zichtbaar)
4. Classificatieplaatje en serienummer
3.3 Overwegingen met betrekking tot
installatie en bediening
1. Voordat u begint
WAARSCHUWING!
Alle elektrische montage en loodgieterswerk moet
worden uitgevoerd door een gekwalificeerd
persoon in overeenstemming met alle lokale
voorschriften.
WAARSCHUWING!
De inbedrijfstelling mag alleen door een
vakbekwaam persoon worden uitgevoerd.
2. Plaatsen van de waterontharder
Meet uw waterontharder op om er zeker van te zijn dat deze
past op de plek waar u het apparaat plaatst.
Denk eraan om extra ruimte voor het aansluiten van
leidingsystemen in uw berekeningen op te nemen, evenals de
regelmatige toegang die nodig is voor het bijvullen van het
apparaat met zout en toekomstige service.
Waar mogelijk moet de afstand van zowel de binnenkomende
watertoevoer als de dichtstbijzijnde afvoer tot een minimum
worden beperkt.
Twee meter is een ideale afstand, maar langere afstanden
zijn toegestaan, afhankelijk van de inkomende waterdruk.
Vergeet niet dat het gewicht van uw nieuwe waterontharder
aanzienlijk zal toenemen na installatie en gevuld met zout.
Zorg er daarom voor dat de door u gekozen locatie sterk
genoeg is om een totaalgewicht van ongeveer (zie tabel) te
dragen.
Uw nieuwe waterontharder is ontworpen om efficiënt en
effectief te werken bij een inkomende waterdruk van 1,0 tot
8,0 bar.
MU1H-1420 GE23 R0420
NL
Mocht uw watertoevoer waarschijnlijk buiten deze grenzen
vallen, dan raden wij u aan om respectievelijk een
boosterpomp of drukreduceerventiel te plaatsen.
Belangrijk - Installeer de waterontharder nooit op een plaats
waar deze, of de aansluitingen ervan (inclusief de
overloopleidingen van de afvoer), worden blootgesteld aan
temperaturen onder 5 °C of boven 40 °C.
Als u van plan bent de waterontharder boven de begane
grond te installeren, bijvoorbeeld
Op zolder dienen de volgende instructies strikt in acht te
worden genomen.
3.
Installatie op zolder
De waterontharder moet worden geïnstalleerd in een
reservoir met een inhoud van ten minste 100 liter, waarop een
overloopbuis met een diameter van ten minste 20 mm moet
worden aangesloten.
De overloop moet worden aangesloten op de bodem van de
tank en niet minder dan 15 mm onder de hoogte van
elektrische onderdelen die op de waterontharder zijn
gemonteerd.
Aanbevolen wordt om een anti-vacuümventiel te monteren op
de inlaatleidingen van de waterontharder.
4. Leidingsystemen
Er zijn verschillende, veelgebruikte soorten leidingsystemen
in gebruik:
Gebruik voor 15 mm leidingwerk (bijvoorbeeld statische
kopsystemen) de reduceerbussen voor de montage van het
multiblok.
5.
Terugstroombeveiliging
Bij montage op de voeding van één woning moet vóór de
installatie een terugslagklep conform de nationale
voorschriften op de koudwatertoevoer worden gemonteerd.
Bij alle andere installaties moet een dubbele terugslagklep
worden gemonteerd.
6. Drinkwater
Uw waterontharder-installatie moet ten minste één
drinkwaterkraan bevatten die niet gevoed wordt door de
waterontharder.
Observeer: Volg in geval van een natriumarm dieet het advies
van het plaatselijke "Gezondheidscentrum" over het gebruik
van onthard water om te drinken.
Wenk: Water dat wordt gebruikt voor het mengen van
poedermelk voor baby's mag alleen worden afgenomen
uit een niet-onthard leidingwerk, aangezien sommige
poedermelk en onthard water beide natrium bevatten
waarvoor jonge baby's een beperkte tolerantie hebben.
7.
Referentiegegevens voor aanpassing
van de hardheid
Test de waterhardheid en raadpleeg hoofdstuk .
De specifieke hardheidsconversietabel voor het vermogen
wordt in de laatste kolom weergegeven.
53