Table des Matières
Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Combigaz
2. Voorschriften voor de installateur
Wettelijke installatievoor waarden voor belgie
De installatie en onderhoud van de ketel moeten overenkomen met de normen :
- NBN D51.003, Installatie voor brandbaar gaz lichter dan lucht, verdeeld door leidingen.
- NBN B61.001, Stookafdelingen en schoorstenen,
- NBN D30.003, Centrale verwarming, ventilatie en luchtbehandeling - Schoorsteenaansluiting van
warmtegeneratoren,
en de Algemene Reglement voor de Elektrische Installaties (AREI).
Andere reglementeringen
- Norme D 30.100, Centrale verwarming, ventilatie en luchtbehandeling - Algemeen.
- Norme D 30.002, Centrale verwarming, ventilatie en luchtbehandeling - Brandstoftoevoer.
Om voordeel te kunnen trekken van de waarborg FRANCO
BELGE moet dit toestel geplaatst worden door een er-
kende installateur.
2.1. Het ketelhuis
Het ketelhuis zal aan de voorschriften die in voege zijn,
moeten beantwoorden.
Het volume van luchtverversing moet ten minste egaal
3
zijn aan 42 m
/h voor de Combigaz 21 en 60 m
de Combigaz 30
De ketel moet in een geschikt lokaal geplaatst worden
dat ook goed gevetileerd is.
Dit lokaal zal niet vochtig zijn ; de vochtigheid is
schadelijk voor elektrische onderdelen. In een lokaal
met vochtige vloer is het aangeraden een voetstuk te
voorzien van voldoende hoogte.
Opgepast : De waarborg op de warmtewisselaar zou
uitgesloten worden in geval van plaatsing van het
toestel in een chloor -of andere korosief gazhoudende
omgeving (kapsallon, wasserij, enz...).
Eventueel, de ketel op trilvrije contactblokken plaatsen
of op ook welk ander materiaal dat aangepast is om het
geluidsniveau te beperken dat te wijten is aan trillende
verspreidingen.
Het toestel moet zodanig ingeplant worden dat de
toegankelijkheid van de verschillende onderdelen
mogelijk blijft, in het bijzonder van de roetdoos die zich
achteraan het toestel bevindt.
2.2. De schoorsteen
De schoorsteen moet overeenkomen met de normen
NBN D 51.003.
De afvoerleiding moet de juiste afmetingen hebben.
De schoorsteen moet waterdicht zijn, ze zal een
voldoende thermische isolatie hebben, ten einde
kondensatie problemen te vermijden; zo niet moet de
verbuizing van de schoorsteen gedaan worden en een
systeem geplaats worden voor de rekuperatie van het
kondens.
2.3. Schoorsteenaansluiting
De schoorsteenaansluiting moet overeenkomen met de
normen NBN D 30.003.
8
De trekbreker moet in de gietijzeren pijpmond
geschoven worden van de rookdoos. Oppassen van
niet de voeler van de TTB te beschadigen. De
trekbreker zo draaien dat de voeler van de TTB op de
voorkant staat (fig. 7).
De uitlaatbuis moet aangesloten worden met een
schuifdeel ten einde de trekbreker gemakkellijk te
kunnen afnemen bij gelegenheid van de jaarlijkse
reiniging.
De aanvoerleiding mag geen kleinere diameter hebben
3
d a n d e u i t v o e r b u i s v a n h e t t o e s t e l , e n m o e t
/h voor
demonteerbaar zijn
2.4. Hydraulische aansluiting
OPGEPAST: daar de rookdoos die onder de trekbreker
staat afneembaar is voor het onderhoud, zullen alle gas
- verwarmings en sanitaire - aansluitingsbuizen, ten
minste 10 cm boven het isolatieglaswol moeten
langsgaan zonder de trekbreker te verstoppen (fig. 4).
Ten einde de toegangkelijkheid te verbeteren aan de
retour van de ketel (bocht op de 4 wegmengkraan), de
zijkant van het bedieningsbord en van de achtermantel
verwijderen.
Het toestel zal op de installatie aangesloten worden
d o o r m i d d e l v a n U n i o n - v e r b i n d i n g e n o m z i j n
demontage te vergemakkelliken.
Eventueel, de ketel met behulp van flexibels van 0,5 m
van de hydraulishe kringomloop isoleren om het de
geluidsniveau te verminderen dat te wijten is aan
trillende verspreidingen.
2.4.1. Aansluiting van de ketel op de radiatoren-
kringloop
(fig. 9)
• Een aangepast expansievat op de installatie plaatsen.
- De circulatiepomp op de leiding vertrek of retour
plaatsen.
BELANGRIJK: daar de ketel uitgerust is met een 4
w egmengk raan, moeten de expansievat en de
veiligheidsklep rechtstreeks op de warmtewisselaar
geplaatst worden , op de achterste T of op de retour
afzonderlijke radiator (zie fig. 7)
De expansievat moet aan de installatie aangepast
worden.
In geval van een gesloten expansievat is de montage
van een veiligheidsklep gekalibreerd op 3 bar
Document 778-5NL ~ 20/03/1998
Chaudière gaz
Notice de référence
Publicité
Table des Matières
