Bevestiging; Voorzorgen Bij Plaatsing - diagral DIAG32APX Guide D'installation

NL

5. Bevestiging

5.1 Voorzorgen bij plaatsing

OPGELET: respecteer een afstand van minstens 2 meter tussen elk
toestel, behalve tussen twee detectors.
Plaats de detector:
• binnenshuis
• bij voorkeur op het kozijn van de te beveiligen uitgang en ten minste op
1 m van de grond.
• verwijderd van elke storingsbron: elektrische meter, metalen
aardsluiting...
• op een vlakke ondergrond.
Plaats de detector niet:
• met een speling groter dan 5 mm tussen de magneet en de detector,
• rechtstreeks op een metalen wand.
OPGELET: indien u de detector op een metalen raam of deur plaats,
moet u onder de detector een 2 cm dik houten of plastic vulstuk
plaatsen. U kunt de magneethoogte aanpassen met behulp van de
bijgeleverde vulstukken.
Overzicht van de openings- en sluitingsafstanden tussen de
multicontactdetector en de magneet. Vanaf deze afstanden analyseert
het ingebouwd contact de statusveranderingen van de uitgang.
Beweging
Status van
het contact
Tussenruimte
Verticale
verschuiving
Horizontale
verschuiving
Openings- en sluitingsafstand van het ingebouwde contact
opening
sluiting
opening 34 mm
sluiting
20 mm
opening 15 mm
sluiting
9 mm
Houten drager
M
23 mm
11 mm
M
24 mm
9 mm
12 mm
7 mm
40
Zacht metalen drager
M
22 mm
11 mm
M
24 mm 19 mm
15 mm 8 mm
15 mm 12 mm
8 mm 6 mm