Informations Concernant La Locomotive Réele; Informatie Van Het Voorbeeld - marklin 260 Serie Mode D'emploi

Informations concernant la locomotive réele
Dans le cadre de l'ambitieux programme de renou-
vellement des moyens de traction diesel développé
par la Deutsche Bundesbahn au cours des années
cinquante du siècle passé, lequel comprenait entre
autres la fourniture des très populaires séries V 100 et
V 200, on a commandé un grand nombre de machines
de manoeuvre à trois essieux de la série V 60.
Développant une puissance de 650 CV, cette loco-
motive pouvait atteindre la vitesse de 60 km/h. Cette
machine, dotée d'un moteur entraînant les essieux au
moyen d'un faux-essieu et de bielles d'accouplement,
était une des dernières constructions munies d'un tel
dispositif d'entraînement au fonctionnement assez
impressionnant.
A partir de 1968, la série V 60 est devenue la série
260. Une grande partie des machines a été dotée par
la suite d'un équipement de télécommande et classées
dans la catégorie des petites locomotives, ce qui a
nécessité la formation d'ouvriers qualifiés pour leur
pilotage.
Vorbild • Prototype • Exploitation dans le réel • Grootbedrijf

Informatie van het voorbeeld

Tot het omvangrijke aankoopprogramma van nieuwe
diesellocomotieven bij de Deutschen Bundesbahn
in de vijftiger jaren van de 20ste eeuw, waartoe ook
bijvoorbeeld de populaire serie V 100 en V 200 be-
hoorden, werd voor de rangeerdienst de drie-assige
rangeerlocomotief serie V60 in grote aantallen aange-
kocht.
Met een vermogen van 650 pk bereikte de loc een
topsnelheid van 60 km/h. Aangedreven door een zgn.
"blindwiel" en koppelstangen is deze loc één van
de laatste constructies die deze op het oog indruk-
wekkende wijze van krachtoverbrenging bezit. De
bewegende koppelstangen geven nu eenmaal een
dynamisch beeld.
Vanaf 1968 werden deze modellen omgenummerd
in de serie 260. Later werd een groot deel van de
machines voorzien van een afstandsbesturing en
als locomotor aangemerkt. Hierdoor mochten ook
daarvoor opgeleide rangeerders deze locomotieven
besturen.
3