Télécharger Imprimer la page

Configuratie Van Autodome-Camera Of Receiver/Driver; Controller Bedienen; Bedieningsorganen/Indicatielampjes - TLS ELECTRONICS AutoDome LTC 5136 Serie Instructions D'installation

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13
In een dergelijke configuratie wordt de kabel bij elke
AutoDome-camera of receiver/driver "doorgelust" (daisy chain).
Alleen de laatste eenheid in deze keten moet met een
belastingsweerstand (terminator) worden afgesloten. Bij alle
andere receiver/drivers moet die weerstand worden verwijderd
als de doorgeluste kabel wordt aangesloten.
De biphase-uitgang van de interface-eenheid kan met behulp
van een LTC 8780 Accessory Unit worden "uitgebreid". Deze
eenheid heeft 15 afzonderlijke biphase-uitgangen, elk geschikt
voor maximaal 8 receiver/drivers die in een doorgelust systeem
over maximaal 1,5 km worden aangesloten. Volg in dit geval de
instructies die bij de LTC 8780 worden geleverd om die als een
biphase-aansluiteenheid te configureren.
Verbind de receiver/driver van de camera en de biphase-
uitgangen op de interface-eenheid met behulp van afgeschermde
getwiste kabel (Belden 8760 of vergelijkbaar type). Het
afneembare blokje heeft vier aansluitklemmen: "+", "-" en twee
keer "S" (Shield, afscherming), zoals de volgende afbeelding
toont.
Bij LTC 5136 geleverde interface-eenheid
Kies per functie één draadkleur en houd die overal aan, om
verwarring bij de camera-aansluiting(en) te voorkomen.
Voorbeeld: wit aan "+", zwart aan "-" en aarde aan "S".
Het maakt niet uit op welk van de twee S-aansluitingen op de
interface-eenheid u de aardebedrading aansluit.
4.5
Configuratie van AutoDome-camera of
receiver/driver
Raadpleeg de installatievoorschriften die bij de AutoDome-
camera of Allegiant receiver/driver zijn geleverd om de datakabel
op deze eenheden aan te sluiten. Zet de duimwielschakelaar op
die eenheden op het nummer van de AutoDome-camera of
receiver/driver die u op het controllertoetsenbord gaat kiezen. U
kunt elk cameranummer uit het bereik 1 t/m 9999 instellen.
De video-uitgangen van camera's worden NIET op de
controller aangesloten. Zij moeten op een passende monitor of
andere beeldapparatuur (switcher, multiplexer e.d.) worden
aangesloten.
5

CONTROLLER BEDIENEN

De bediening is bijzonder eenvoudig. Als de LED's geen
cameranummer tonen, geef dan met de cijfertoetsen het
nummer op van de camera die u wilt besturen en druk dan op
de ENTER-toets. Daarna kunt u de gekozen camera bedienen
met de joystick en/of lensbesturing. Indien gewenst, kunt u ook
voorkeuzeposities, op te nemen gebieden en extra functies
opgeven.
Als u het invoeren van een opdracht meer dan 3 tot 4 seconden
onderbreekt, dan gaat de controller automatisch terug naar de
standaardmodus voor gegevensinvoer. Begin in dat geval
gewoon opnieuw.
Nu volgt een complete beschrijving van alle bedieningsorganen
en indicatielampjes.
5.1

Bedieningsorganen/indicatielampjes

LED's: Het display heeft vier 7-segments LED's voor het
weergeven van ingevoerde data en het gekozen cameranummer.
SET-toets: Met de SET-toets stelt u voorkeuzeposities in voor
alle AutoDome-camera's en Allegiant receiver/drivers die over
deze optie beschikken. Gebruik de joystick en de lensregelaars
om de camera te richten op het gebied dat u wilt
programmeren. Druk op de SET-toets en geef met de
cijfertoetsen het nummer (1-99) voor de gewenste
voorkeuzepositie op en druk dan op ENTER om die positie op
te slaan.
Bepaalde nummers voor voorkeuzeposities worden ook gebruikt
voor het programmeren van AutoDome-functies. De
AutoDome-handleiding geeft een overzicht van alle beschikbare
functies.
USER-toets: Deze toets activeert de diagnosemodus van de
controller. Een test controleert of alle LED's en toetsen van de
controller correct werken en kalibreert tevens de middenpositie
van de analoge joystick. Bij het activeren van deze testmodus
geeft de controller een korte pieptoon. De displays en LED's
naast de eerste twee toetsenrijen lichten ongeveer 2 seconden op.
In die tijd wordt de positie van de joystick gecontroleerd, dus
raak hem niet aan tot de LED's weer gedoofd zijn. Controleer
tegelijk of echt alle LED's oplichten, zodat u zeker weet dat ze
allemaal in orde zijn.
Als u op een toets drukt, dan verschijnt de unieke numerieke
code die aan die toets is toegekend. Met de volgende tabel kunt
u controleren of bij elke toets de juiste code verschijnt. Sluit de
reeks af met de USER-toets, want die zorgt dat de controller de
testmodus verlaat.
5.5

Publicité

loading